Een memorandum basis-specialistische zorg voor de volgende regering zit in een eindfase, want hoe moeten bij de vorming van ziekenhuisnetwerken materniteit, spoed, pediatrie, moeder-kindzorg van kleine ziekenhuizen zich uit de slag trekken? En hoe moeten ze aansluiten bij de eerste lijn?
Zit een kleine spoed niet hoe langer hoe meer geprangd tussen de huisartsenwachtpost en een grote netwerkspoed? Niet bij een klare hiërarchisering van de spoed, vindt Frank Lippens. Lippens (algemeen directeur AZ St.-Vincentius Deinze) overlegt geregeld met andere kleinere ziekenhuizen zoals die van Ranst, Malle, Heusden-Zolder, Malle en Herentals om hun positie te vrijwaren.
“Een triagecentrum zal de patiënten naargelang de aandoening verder doorsturen naar een traumacentrum, een groot ziekenhuis met specifieke speerpunten of een klein ziekenhuis. Een patiënt kan van een groot naar een kleiner ziekenhuis terugkomen eens de acute fase voorbij en bij revalidatie bijvoorbeeld. Financier per netwerk, niet per ziekenhuis. Met een gesloten enveloppe. Het netwerk organiseert zich dan intern.”
Dr. Ignace Demeyer, hoofd spoedgevallen OLV Aalst, wil de spoedfunctie van een klein ziekenhuis ook herbekijken. Moet die dienst bijvoorbeeld 24/7 open zijn? “Waarom niet op drukke momenten vanaf ca. 10u ’s morgens tot 18 of 19u? Buiten die uren vangen de grotere spoeddiensten - de moedereenheden in het netwerk - alles op.”
Voor een klein ziekenhuis acht dr. Chris Van Der Mullen (1733 project Tienen-Leuven) participatie met een grotere spoeddienst wel degelijk mogelijk. “Maar dat kan moeilijker voor een wachtpost. Dan leg je eerstelijnspathologie in een quaternair centrum. Een wachtpost bij een UZ: daar heb ik wel vragen bij.”
“Of basiszorg nu aangeboden wordt door een wachtpost of door een spoeddienst van een groot of klein ziekenhuis, is een verkeerde discussie. Niet elke spoeddienst moet alles aanbieden, maar er moet wél basiszorg zijn.” Dat zegt dan weer Diego Gouwy, spoedverpleegkundige (Jan Yperman).
Ook voor kraamzorg, pediatrie en moeder-kind zoekt het memorandum een plaats voor de basis-specialistische zorg. Intussen doet de evolutie van telegeneeskunde, huisartsenpakket, thuisgezondheidszorg… zich voelen. Zelfs oncopatiënten passeren al in dagziekenhuis. Soms krijgen ze thuis ambulant medicatie en komen ze geen ziekenhuis meer in.”