De nieuwe indicatoren voor de controle op het gebruik van protonpompremmers (PPI's) krijgen kritiek van het Kartel, dat vraagtekens zet bij hun relevantie en hun overeenstemming met de realiteit op het terrein.
De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) van het Riziv heeft onlangs een brief gestuurd naar artsen om hen bewust te maken van de noodzaak om te voldoen aan twee indicatoren die bedoeld zijn om de bijwerkingen en het onnodige langdurige gebruik van protonpompremmers (PPI's) te verminderen. Hoewel het gestelde doel prijzenswaardig is, heeft het Kartel zich krachtig verzet tegen een van de twee ingevoerde indicatoren, namelijk de indicator die de gemiddelde duur van de behandeling meet, vastgesteld op een drempel van 90 DDD (gedefinieerde dagelijkse doses). Dit standpunt, uiteengezet tijdens een plenaire vergadering van de Nationale Raad voor KwaliteitsPromotie (NRKP), is gebaseerd op wetenschappelijke, pedagogische en semantische kritiek.
Een methode die ongeschikt wordt geacht
Volgens de DGEC zou de drempel van 90 DDD het mogelijk maken om onnodige langdurige behandelingen te identificeren. Volgens de beschikbare gegevens overschrijdt echter 75% van de artsen deze drempel. Deze tegenstrijdigheid met de huidige praktijk kan worden verklaard door de ontwikkeling van een indicator die uitsluitend gebaseerd is op wetenschappelijk bewijs, zonder rekening te houden met de twee andere fundamentele pijlers van evidence-based medicine (EBM): de wensen van patiënten en de klinische ervaring van artsen.
Educatieve risico's en wetenschappelijke verschillen
Het Kartel waarschuwt ook voor de educatieve gevolgen van een drempel die te ver afstaat van de klinische realiteit. Een dergelijk kader loopt het risico defensieve geneeskunde aan te moedigen ten nadele van een echte verandering in de praktijk. Dit probleem werd al vastgesteld bij de invoering van antibioticabarometers.
Vanuit wetenschappelijk oogpunt zijn de pathologieën die leiden tot het voorschrijven van PPI's, zoals goed beschreven in het NRKP-rapport, geen oesofagitis ulcerosa maar symptomatische gastro-oesofageale reflux, waarvan de prevalentie onvoldoende werd geanalyseerd in het rapport. Zoals is aangetoond voor patiënten ouder dan 70, is de prevalentie van zuurgerelateerde ziekten tweemaal zo hoog in arbeidersgebieden als in welvarende gebieden. De door de DGEC gebruikte gemiddelden verbergen dus een extreme spreiding.
Blijvende waakzaamheid
Overtuigd van de ongeschiktheid van deze indicator, zal het Kartel de toepassing ervan blijven controleren en er bij de andere leden van het NRKP op aandringen de indicator te herzien om rekening te houden met alle geuite kritiek.
Laatste reacties
Frank Comhaire
23 december 2024Daarbij worden veel patiënten met (pseudo)-reumatische klachten behandeld met NSAI middelen, die een verhoogd risico inhouden van maagbloedingen. Vaak worden aan deze patiënten, terecht, ook PPI's voorgeschreven!