Een werkgroep onder leiding van Reagan Collins (afdeling Chirurgie, Massachusetts General Hospital, Boston) analyseerde de geestelijke gezondheid van chirurgen, van studenten tot hoofdassistenten, in een cross-sectionele studie. Er waren gegevens beschikbaar van 622 deelnemers, met een geschat responspercentage van 11,4-14,0%. 26,1% van de respondenten had een eerdere diagnose gekregen van een psychische aandoening.
De screening met gevalideerde instrumenten bleek positief voor de aanwezigheid van depressie bij 15,9%. Het percentage angst lag op 18,4%, alcoholmisbruik op 11,0% en posttraumatische stressstoornis (PTSS) op 17,3%.
Hoge werkdruk, traumatische ervaringen en een cultuur binnen de beroepsgroep die het inzetten van ondersteunende diensten stigmatiseert: allemaal factoren die met name artsen blootstellen aan een hoog risico op psychische schade. Psychiatrische aandoeningen die vaak onbehandeld blijven, middelenmisbruik en zelfmoordgedachten: deze problemen bedreigen de medische beroepsgroep. Het zelfmoordcijfer onder artsen is aanzienlijk hoger dan onder de algemene bevolking, dat is bekend. En chirurgische disciplines behoren tot de disciplines met het hoogste risico.
Wat bleek uit het kruisen van een aantal gegevens in deze studie?
Proefpersonen die medische fouten rapporteerden, hadden vaker last van depressie (30,7% versus 13,3%), angst (31,6% versus 16,2%) en PTSS (12,8% versus 5,6%), en ze gebruikten ook vaker alcohol dan degenen die geen fouten rapporteerden (18,7% versus 9,7%). De verschillen waren allemaal statistisch significant.
In totaal 13,2% van de respondenten, of bijna één op de zeven, verklaarde dat ze het voorbije jaar aan suïcide hadden gedacht. 9,6% had dat gedaan in de twee weken voorafgaand aan het onderzoek. Het risico op zelfmoordgedachten werd verhoogd door een psychische aandoening in de medische voorgeschiedenis (odds ratio [OR] 1,97), evenals door een positieve screening op depressie (OR 4,30) en PTSS (OR 3,93).
Vrouwen met groter risico
Vrouwelijke chirurgen werden meer geplaagd door suïcidale gedachten dan mannen (OR 1,69). Qua hiërarchische positie in het beroep kampten alleen chirurgen die het tot hoogleraar hadden geschopt, significant minder met zelfmoordgedachten (OR 0,39); dat was iets minder dan toch nog steeds een kwart van de respondenten. Collins en collega's schrijven dit onder andere toe aan het feit dat degenen die de top van het beroep hebben bereikt, zich zeker kunnen voelen in hun baan. Bovendien heb je in deze positie meer controle over je eigen werk en is er ook een gevestigd ondersteuningssysteem.
Wel deze kanttekening: dit onderzoek is alleen richtinggevend. De opzet van het onderzoek kan de resultaten hebben beïnvloed, aangezien de respons relatief laag was en de groep respondenten mogelijk niet helemaal representatief is. Respondenten met problemen waren misschien meer geneigd om de vragen van de onderzoekers te beantwoorden.
De resultaten weerspiegelen voornamelijk de situatie in de Amerikaanse chirurgie, en het is bekend uit eerdere studies dat zelfmoordcijfers onder artsen in de VS hoger liggen dan onder hun Europese collega's. Niettemin documenteren ook de Europese studies dat Europese artsen ook hogere zelfmoordcijfers hebben dan het gemiddelde van de bevolking. Ook het grotere risico voor vrouwen is gedocumenteerd - en niet in de laatste plaats het relatief hogere zelfmoordpercentage in de chirurgie. Wel zou de situatie langzaam verbeteren. Vlaanderen speelde hier ook al op in. Zowat zeven jaar geleden ontstond een richtlijn die zich specifiek richtte op de zorgsector in verband met preventie van suïcide.