De 'botsing' tussen de Orde en Cassatie naar aanleiding van een recent arrest van Cassatie (26 maart 2021) over het beroepsgeheim, zou wel eens een storm in een glas water kunnen zijn omdat ze te herleiden is tot... een vertaalfout. Dat merkte lezer Willem Ceuppens op en voormalig ondervoorzitter van de Orde, Ivo Uyttendaele (foto), vermoedt dat hij gelijk heeft.
Ter herinnering: het arrest leek het beroepsgeheim (artikel 458bis Strafwetboek) te verstrakken. Het zei dat de arts zich aan het beroepsgeheim kan onttrekken - en dus de procureur des Konings kan inlichten - als de patiënt het slachtoffer is geworden van een misdrijf én de arts ook contact had met de dader. Maar voor de Orde was dat laatste een brug te ver.
Willem Ceuppens denkt dat de Orde zich eerst moet afvragen of er niet een foutje geslopen is in de tekst van het Hof Van Cassatie, want dat die tekst, zoals geformuleerd, "mist inderdaad elke morele logica."
De vraag is, volgens onze lezer, hoe een en ander vertaald is. Een deel van het arrest zou luiden : "dat de arts zich aan het beroepsgeheim kan onttrekken - en dus de procureur des Konings kan inlichten - als de patiënt het slachtoffer is geworden van een misdrijf én de arts ook contact had met de dader (onze cursivering)".
"Bedoelde het Hof niet gewoon (om "paradoxalerwijze" duidelijkheid te scheppen, want in feite is die toevoeging overbodig): ipv 'én de arts ook contact had met de dader'... "zelfs als de arts ook contact had met de dader"?...", vraagt onze lezer zich af. Dan zou het hier niet gaan om een 'verstrakking', maar om een verduidelijking, concludeert hij. Hij denkt dan aan de vertaling van het Latijnse voegwoordje 'et' dat niet alleen vertaald wordt door "en", maar aan het begin van een (deel)zin ook de betekenis kan krijgen van "zelfs", "ook als"...
Voormalig vicevoorzitter van de Orde, Ivo Uyttendaele, denkt dat Willem Ceuppens gelijk heeft. "Zelfs wanneer de declarerende arts een onderhoud had met de dader kan deze zich niet beroepen op de zwijgplicht van de arts omdat ook het onderhoud met de dader volgens Cassatie een uitzondering is op het beroepsgeheim", meent dr. Uyttendaele.