Bijna de helft van de Brusselse artsen bereikt over 10 jaar de officiële pensioenleeftijd. Tegen 2027 zijn 486 bijkomende huisartsen nodig. Zo blijkt uit een onderzoek dat dinsdag werd voorgesteld door Guy Vanhengel en Didier Gosuin, de bevoegde ministers binnen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Zij lichtten de maatregelen toe om jonge huisartsen naar Brussel te lokken en groepspraktijken te stimuleren.
De studie van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn in Brussel leert dat het beroep van huisarts sterk vervrouwelijkt (71% vrouwen tussen 25 en 34 jaar tegen slechts 21% bij de 65-plussers). Bijna een kwart van de huisartsen (24%) is tussen 25 en 34 jaar oud, 30% is tussen 55 en 64 jaar en liefst 15% heeft de pensioenleeftijd bereikt. Dat betekent voor de onde rzoekers dat maar liefst 486 bijkomende huisartsen nodig zijn tegen 2027. Vooral in Evere, Ukkel en delen van Oudergem, Etterbeek, Elsene en Anderlecht dreigt er binnen een decennium een tekort aan artsen.
Jonge artsen verkiezen in een groepspraktijk te werken. Bij de artsen tussen 25 en 34 jaar oud gaat het zelfs om meer dan 85%, bij die tussen 35 en 44 gaat het nog altijd om meer dan de helft. Uit de studie blijkt nog dat de zorgnood van de inwoners sterk verschilt naargelang de buurt en dat de groepspraktijken zich vooral in het centrum van het gewest bevinden, waar de bevolkingsdichtheid het grootst is.
Didier Gosuin wees erop dat Brussel inzake gezondheidszorg niet te vergelijken is met Vlaanderen en Wallonië. De bevolking groeit snel aan, is jong en een groot deel leeft in precaire omstandigheden. Een groot deel heeft een buitenlandse nationaliteit en het gewest telt proportioneel meer mensen zonder verblijfsvergunning, studenten en toeristen, terwijl de immobiliënprijzen hoog zijn. Het Brussels gewest kent ook een grote onderconsumptie van de eerstelijnszorg.
Guy Vanhengel gaf een overzicht van de maatregelen ter ondersteuning van de huisartsgeneeskunde in het gewest via het Impulsfonds. Jonge artsen kunnen beroep doen op een installatiepremie (Impulseo I), die van 20.000 naar 25.000 euro werd opgetrokken, om ten laatste vijf jaar na de erkenning als huisarts een praktijk te beginnen. De arts moet wel vijf jaar in het gewest blijven en verbonden zijn met het Brussels Gezondheidsnetwerk.
Daarnaast is er een tegemoetkoming voor een administratief bediende (Impulseo II) voor het onthaal en praktijkbeheer, die de helft van de loonkost dekt met een maximum van 6.300 euro per jaar per arts. In groepspraktijken kunnen de kosten zo gevoelig verminderd worden. Dat geldt ook voor Impulseo III, een tegemoetkoming voor een telesecretariaat die de helft van de werkelijke kosten dekt met een maximum van 3.619 euro per jaar per huisarts. Beide premies moeten jaarlijks aangevraagd worden, vereisen de verbondenheid met het netwerk en het beheer van minstens 150 globaal medisch dossiers. De aanvragen van de drie premies zitten in stijgende lijn, benadrukte Vanhengel.
Er werd ook een enquête gevoerd bij de jonge huisartsen. Naast hun voorkeur voor de groepspraktijk zijn ze ook nagenoeg unaniem (92%) vragende partij om te werken met multidisciplinaire teams. Ze zeggen ook problemen te hebben om een aangepaste locatie voor hun praktijk te vinden. Minister Gosuin kondigde een samenwerking tussen Perspective.Brussels en de GGC-administratie - Directie Gezondheid en het Observatorium - om de zoektocht naar geschikte lokaties te vergemakkelijken.
Bij hun keuze voor de plaats waar ze hun praktijk willen starten, laten jonge artsen zich in de eerste plaats leiden door de nabijheid van hun woonplaats, dan door de aanwezigheid van voldoende potentiële patiënten. Opmerkelijk is hun voorkeur voor wijken waar er een belangrijke zorgnood is wegens de socio-economische toestand van de bevolking. Ook de nabijheid van een confrater die kan helpen of raad en begeleiding geven is belangrijk.
De meeste (89%) jonge huisartsen klagen ook dat ze geen opleiding bedrijfsbeheer hebben gekregen, nodig om in een groepspraktijk te werken. Ook hun boekhoudkundige kennis ervaren ze als problematisch. Maar Gosuin wees erop dat de huisartsen ook gebruik kunnen maken van de instrumenten die het gewest op dat vlak reeds heeft uitgewerkt, onder meer voor startende ondernemers.
De minister kondigde ook aan een deel van de fondsen om nieuwe ideeën te testen te willen heroriënteren in functie van een andere verzuchting van de jonge artsen: de nood aan begeleiding via systemen van "peterschap" door ervaren huisartsen, binnen huisartsenpraktijken of via netwerken.
> Meer informatie.
> Lees de studie of in korte versie