De verschillende ministers van Volksgezondheid hebben dinsdag een akkoord bereikt over de verdeling van de toekomstige 25 ziekenhuisnetwerken. In Vlaanderen komen er 13, in Wallonië 8 en in Brussel 4. Dat is beslist in de schoot van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid. De zeven Belgische universitaire ziekenhuizen wijzen er echter op dat het netwerkinitiatief tot nog toe niet voldoende ondersteund wordt door een aangepaste financiering en dat de eerder beloofde budgettaire garantie uitblijft.
"Een stabiele regelgeving en financiering is een absolute noodzaak als men de netwerken wil opstarten. Financiële stabiliteit en de begrotingsgarantie op bedrijfsniveau moeten het wederzijdse vertrouwen tussen partners bij de netwerkgesprekken en in de eerste j aren van hun oprichting bevorderen", zo klinkt het woensdag in een mededeling van de Raad van Universitaire ziekenhuizen van België (RUZB).
Naast de ontwikkeling van nieuwe behandelingen wordt in de UZ's geïnvesteerd in nieuwe diagnostische methodes, nieuwe technieken voor preventie van ziekten, revalidatietechnieken en nieuwe gezondheidszorgmodellen. "Dit is alleen mogelijk dankzij het specifieke statuut van de UZ's dat onder meer voorziet dat minstens 70 procent van de artsen in de UZ's gesalarieerd is. Het is dus van primordiaal belang dat dit statuut behouden blijft en dat een oplossing wordt voorzien voor het behoud ervan in het kader van de netwerkvorming", klinkt het bij de RUZB, die erop wijst dat tussen 2012 en 2017 de universitaire ziekenhuizen voor 200 miljoen euro besparingen opgelegd kregen, "en dit ondanks de structurele onderfinanciering van de academische missie".
De RUZB wijst de beleidsinstanties ook op hun verantwoordelijkheid om het finale doel van de netwerkvorming te bewaren. "In de praktijk stellen we vast dat op het terrein vooral gestreefd wordt naar een economische samenwerking - vaak over verre afstand - die tegemoetkomt aan een businessmodel van status quo en waarbij de patiënt als koopwaar dient. We menen dat deze evolutie niet in het belang is van de patiënt en niet het finale doel kan zijn van dit initiatief."