Meer preventie en betere kankerbehandeling hebben er de voorbije dertig jaar voor gezorgd dat bijkomend 185.000 mensen kanker hebben overleefd. Dat blijkt uit cijfers van de Stichting tegen Kanker.
Als de sterftecijfers voor kanker op het niveau van 1989 waren gebleven, zouden er de afgelopen drie decennia 185.000 (133.000 bij mannen en 53.000 bij vrouwen) meer sterfgevallen in België zijn geweest.
De geredde levens zijn te danken aan nieuw wetenschappelijk inzicht en dus betere behandeling. De voorbije jaren zorgde bijvoorbeeld immunotherapie voor een hogere overlevingskans bij onder meer melanomen.
Maar ook preventie en screening zorgen voor geredde levens. "Tot 40 procent van de kankers kan worden vermeden door preventie, en tot 50 procent van de overlijdens", aldus Veronique Le Ray, medisch directeur van Stichting tegen Kanker.
Vandaag wordt er in ons land preventief gescreend op borstkanker, baarmoederhalskanker en dikkedarmkanker. Er wordt bestudeerd of dat kan worden uitgebreid naar long-, prostaat- en maagkanker.
En met impact: afhankelijk van de participatiegraad is er bijvoorbeeld een afname van sterfte wegens borstkanker van 30 à 50 procent. Meteen wringt daar het schoentje: in Vlaanderen neemt slechts 50 procent van wie wordt uitgenodigd voor dikkedarmkanker deel aan de test, in Wallonië en Brussel ligt dat cijfer nog lager. "Terwijl een participatiegraad van 70 à 80 procent nodig is om succesvol te zijn", aldus nog Le Ray.
Stichting tegen Kanker roept de overheid dan ook op - naar aanleiding van Wereldkankerdag op 4 februari - om nog meer te investeren in kankeronderzoek, bevolkingsonderzoek en performante preventie.