In Vlaanderen gebruiken kinderen tot drie keer vaker ADHD-medicatie, zoals rilatine, dan in Wallonië en Brussel. Dat meldt De Standaard vrijdag.
In 2022 gebruikte 2,1 procent van de Belgische kinderen tussen 6 en 17 jaar ADHD-medicatie, zoals rilatine en concerta. Dat cijfer blijft relatief stabiel sinds 2014. Maar terwijl in Vlaanderen 2,9 procent van de kinderen rilatine slikt, ligt dat in het Waalse Gewest met 1,1 procent bijna drie keer lager. In Brussel ligt het gebruik zelfs nog lager: op 0,7 procent. Dat blijkt uit cijfers die het Intermutualistisch Agentschap, een samenwerking van de ziekenfondsen, heeft verzameld.
"Dat 2,9 procent van de kinderen in Vlaanderen medicatie neemt, is geen aanwijzing voor overmedicatie", zegt psychiater Frieda Matthys (VUB). Het lagere rilatinegebruik ligt volgens haar eerder aan onderdiagnosticering aan de andere kant van de taalgrens dan aan overgebruik in Vlaanderen.
Het traject dat Franstalige kinderen en hun ouders moeten afleggen voor ze bij een kinderpsychiater terechtkomen, is volgens de krant een stuk omslachtiger en moeilijker te navigeren. In het Nederlandstalig onderwijs hebben de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB) een strak diagnostisch traject uitgewerkt dat eindigt met een doorverwijzing naar een kinderpsychiater of -neuroloog. De Franstalige 'centres psycho-médico-sociaux' (CPMS) zijn minder bekend met ADHD, en volgen niet dezelfde trajecten.
Begin dit jaar waarschuwde de Christelijke Mutualiteit nog dat geneesmiddelen met methylfenidaat, de werkzame stof in middelen als rilatine, te vaak voorgeschreven worden in Vlaanderen en dat ADHD overgediagnosticeerd wordt. Voorzitter Luc Van Gorp noemde dat zelfs "dramatisch".