De voordien al weinig performante geestelijke gezondheidszorg is na twee jaar oorlog in Oekraïne nog verder verzwakt. Volgens Dokters van de Wereld is de nood aan mentale zorg "exponentieel gestegen", terwijl het systeem niet om kan gaan met de gestegen vraag.
Sinds het begin van de Russische invasie in Oekraïne kregen al meer dan 92.000 Oekraïners verzorging van medewerkers van Dokters van de Wereld. De ngo ondersteunt het lokale zorgsysteem met mobiele medische eenheden met mentale zorgverleners.
"Meer dan 17.680 mensen kregen geestelijke gezondheidszorg en psychosociale ondersteuning", zegt de organisatie. "In totaal voerde Dokters van de Wereld meer dan 131.900 consultaties uit. 40 procent van onze patiënten was ouder dan 60 jaar. Net geen 70 procent was vrouw."
De nood aan mentale hulpverlening is dan ook hoog, zegt de Dokters van de Wereld. "Dat komt enerzijds omdat de geestelijke zorg al voor de oorlog weinig performant was", luidt het. "Oekraïne zit met een erfenis van het Sovjetsysteem, dat wordt gekenmerkt door een overconcentratie van psychiatrische instellingen, hoge privébijdragen, personeelstekort en beperkte laagdrempelige diensten voor geestelijke gezondheidszorg."
Als gevolg van de oorlog is het zorgsysteem bovendien afgebrokkeld. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) documenteerde al 1.552 aanvallen op zorggerelateerde instellingen, waaronder ook psychiatrische centra en centra voor geestelijke gezondheid. Daarbovenop komen nog grotere personeelstekorten, gebrek aan medicatie en financiële middelen, en een moeilijkere toegankelijkheid.
Dat terwijl de oorlog zijn tol blijft eisen van de bevolking. "Uit rapporten van de Oekraïense overheid en hulporganisaties blijkt dat meer dan de helft van de bevolking een potentieel traumatiserende gebeurtenis heeft meegemaakt", zegt Dokters van de Wereld. "De WHO voorspelt dat tussen de 10 en meer dan 15 miljoen Oekraïners professionele psychologische hulp nodig zullen hebben als gevolg van de vijandelijkheden."