TDF, etravirine of een integraseremmer verlagen het risico op een ernstige vorm van covid-19 niet. Dat is de conclusie van een analyse van twee Nederlandse nationale cohorten die werden gepubliceerd in het tijdschrift AIDS. Deze nieuwe gegevens gaan lijnrecht in tegen de conclusies van een Spaanse studie uit 2022. Uit die studie bleek dat TDF het risico op een ziekenhuisopname beperkt bij een ernstige vorm van covid-19, bij seropositieven ouder dan 50. Daarnaast spreken ze de resultaten tegen van een Amerikaanse studie, die concludeerde dat patiënten die TDF nemen een lager risico lopen op een symptomatische of ernstige vorm van covid-19.
Een studie om zeker te zijn
Door hun eigen ervaringen tijdens de pandemie waren dr. Myrthe Verburgh en haar team van Amsterdam UMC niet helemaal overtuigd van het belang van antiretrovirale behandelingen om de covid-19-gerelateerde symptomen of ziekenhuisopnames te beperken. Daarom onderzochten ze het verband tussen de antiretrovirale behandeling en de risico's op covid-19 binnen het AGEhIV-cohort en het Nederlandse nationale observationele cohort voor hiv, ATHENA. De onderzoekers bestudeerden niet alleen het effect van de behandeling met TDF op de covid-19-gerelateerde risico's, maar wilden ook bepalen of verschillende antiretrovirale middelen – die bij studies in laboratoria werden geïdentificeerd als entreeremmers van de SARS-CoV-2-virussen – een impact hadden op het risico op covid-19. Deze antiretrovirale middelen waren etravirine, een non-nucleoside reverse-transcriptaseremmer van hiv, en de integraseremmers van hiv, meer specifiek dolutegravir en raltegravir.
AGEhIV-cohort
Het AGEhIV-cohort bestond uit 239 seropositieven met een gemiddelde leeftijd van 62 jaar oud. Zij werden tussen september 2020 en april 2021 gevolgd om de incidentie van SARS-CoV-2 te bepalen en het verloop van de ziekenhuisopnames door covid-19 op te volgen. De deelnemers leefden gemiddeld al 21 jaar met hiv. Met uitzondering van één patiënt hadden ze allemaal een niet-detecteerbare virale belasting en hun mediane aantal CD4-cellen bedroeg 670. Tijdens de opvolgingsperiode geraakten 29 van de 239 patiënten besmet met SARS-CoV-2. Na controle van leeftijd, geslacht bij de geboorte, etnische afkomst, comorbiditeiten, virale belasting, aantal CD4-cellen en aids-voorgeschiedenis, vonden de onderzoekers geen enkel geval waarbij het risico op besmetting met SARS-CoV-2 of ernstige covid-19 lager was bij gebruik van een antiretroviraal middel.
ATHENA-cohort
Het ATHENA-cohort bestaat uit 98% van alle patiënten die in Nederland met hiv door het leven gaan. In dit omvangrijke cohort werd bij 2.189 mensen de diagnose van covid-19 gesteld, terwijl ze allemaal een antiretrovirale behandeling kregen. Deze patiënten waren gemiddeld 50 jaar oud, leefden gemiddeld al 12 jaar met hiv en hadden gemiddeld 710 CD4-cellen. Bij 98% werd een niet-detecteerbare virale belasting vastgesteld. Bij 158 van deze 2.189 patiënten werd een ernstige vorm van covid-19 gediagnosticeerd. Daarnaast werden er 29 overlijdens vastgesteld. Uit de analyse van de beschikbare gegevens over deze 158 patiënten blijkt dat het risico op een ernstige vorm van corona hoger was bij de oudere patiënten, patiënten van niet-Kaukasische afkomst, patiënten met verschillende comorbiditeiten en patiënten die al langer met hiv leven. De patiënten bij wie een ernstige vorm van covid-19 werd gediagnosticeerd hadden ook een lager gemiddeld aantal CD4-cellen en waren meer geschikt om een proteaseremmer te nemen. Maar na aanpassing voor de belangrijkste risicofactoren vonden de onderzoekers opnieuw geen enkel verband tussen het gebruik van een antiretroviraal middel en een lager of hoger risico op een besmetting met SARS-CoV-2 of een ernstige vorm van covid-19.
Uiteenlopende, maar verklaarbare resultaten
Hoe komt het dan dat de resultaten van de Nederlandse studie compleet het omgekeerde zijn van de resultaten van de twee vorige studies (de Spaanse en de Amerikaanse), die het beschermende effect van TAF aantoonden? Het team van Amsterdam UMC beantwoordt die vraag in zijn conclusie. Daarin bevestigen ze dat dit te wijten is aan het feit dat ze een statistische aanpassing hebben gedaan voor alle factoren die het risico op een ernstige vorm van covid-19 beïnvloeden, zoals de leeftijd en andere gezondheidsproblemen.
De primordiale beschermende rol van het vaccin
In het redactionele commentaar die bij de publicatie van deze studie in het tijdschrift AIDS hoort, stelt dr. Nicola Abrescia (Napels) het idee opnieuw ter discussie om een antiretrovirale behandeling die de hiv-besmetting van een patiënt goed onder controle houdt aan te passen en er middelen aan toe te voegen die werken tegen SARS-CoV-2, nog voor een besmetting plaatsvindt. De eerste verdedigingslinie om een besmetting met SARS-CoV-2 te voorkomen, is en blijft vaccinatie. In geval van een besmetting moet een behandeling met geneesmiddelen waarvan de doeltreffendheid tegen SARS-CoV-2 duidelijk bewezen is (remdesivir of nirmaltrevir/ritonavir) binnen de vijf dagen na het optreden van de symptomen worden opgestart. Een belangrijke herinnering bij het begin van de herfst, nu de besmettingen weer stilaan de kop opsteken.