Nu Maggie De Block van het parlementaire toneel verdwenen is, lijkt de Vlaams-Brabantse Irina De Knop (Open VLD) de liberale fakkel te hebben overgenomen inzake dossiers over gezondheidsbeleid. Aan ontslagnemend minister Frank Vandenbroucke (Vooruit, Sociale Zaken en Volksgezondheid) stelde ze een vraag over de ziekenhuisnetwerken.
Die kwamen weer in de actualiteit door een kritisch onderzoek van de UGent en van het UZ Gent en ook in De Specialist. Topjurist Filip Dewallens noemde het kabinet Vandenbroucke een ‘koele minnaar’ van de netwerken.
De Knop zei dat het Gentse onderzoek duidelijk maakte dat de vooropgestelde doelstellingen door de ziekenhuisnetwerken niet gehaald worden. Ze zijn geen motor voor klinische samenwerking, maar eerder voor samenwerking op het vlak van niet-klinische activiteiten. “Ik las dat Zorgnet-Icuro de netwerken bijna afserveert, terwijl ikzelf hoop dat het kind niet met het badwater weggegooid wordt. Mijnheer de minister, welke lessen leert u uit deze studie? Welke maatregelen wilt u nemen om de efficiëntie en de samenwerking tussen ziekenhuizen te verbeteren? Hoe ziet u de evolutie van de ziekenhuisnetwerken?”
Vandenbroucke verwees naar de Gentse studie om te melden dat de netwerken in een aantal regio's wel degelijk leidden tot een verbeterde samenwerking. “We zien wel grote verschillen tussen de regio's en een samenwerking op verschillende snelheden. Dat kan te wijten zijn aan de toch wel moeilijke geografische organisatie van bepaalde netwerken, waardoor planning en afstemming tussen de ziekenhuizen van het netwerk onderling en met de eerstelijnszones niet altijd optimaal is. Als men kijkt naar de klinische samenwerking, waar het doel van de locoregionale netwerken is om de kwaliteitsvolle locoregionale zorg zo dicht mogelijk bij huis en met een efficiënte inzet van middelen te garanderen, dan zijn in meerdere netwerken diensten samengebracht door middel van shared services.”
“Regelgeving en financiering moeten mee evolueren”
Volgens de minister is het dus niet allemaal kommer en kwel. Anderzijds is er nog heel wat werk aan de winkel voor de supraregionale zorgopdrachten waar concentratie aangewezen is. Zijn kabinet is de opdrachten daarvan nog volop aan het definiëren. “De studie stelt vast dat de samenwerking voor de locoregionale klinische zorg verder moet worden bevorderd. Dat betekent ook dat de huidige omkadering en regelgeving mee moet evolueren. Ik denk dat men in het werkveld aanvoelt dat samenwerking tussen de ziekenhuizen, maar ook met de eerste lijn, een must is omwille van de kwaliteit. Dat vraagt investeren in digitalisering en hervorming van de financiering van de ziekenhuizen. We moeten de weg van samenwerking verder inslaan.”
Verder wil de minister bekijken in overleg met de deelstaten en op basis van deze studie welke de beste vorm van netwerking is.
De Knop besloot met de hoop “dat u de grote omwenteling van die netwerken niet zomaar in de papiermand zult gooien, maar er de benefits of goede resultaten uit zult halen en deze zult meenemen in uw toekomstige hervorming.”