De Franstalige raad voor preventie, jeugdhulp en jeugdbescherming (CCPAJPJ) is ertegen gekant dat de sector wordt betrokken bij de werking van de gemeenschappelijke databank in de strijd tegen terrorisme. In een advies van vorige week zegt de raad dat de administratie voor jeugdhulp van de Franse gemeenschap niet kan worden aangeduid als partner, zoniet komt het beroepsgeheim binnen de sector op de helling te staan. Ook het Kinderrechtencommissariaat klopte al op die hamer.
In de Kamercommissie Justitie is de bespreking gestart van een wetsontwerp dat de juridische ruggengraat versterkt van de gemeenschappelijke gegevensbank "Terrorisme, Extremisme, Radicaliseringsproces" (TER). In die databank zitten vijf soorten terroristen en extremisten: de Foreign Terrorist Fighters, de Homegrown Terrorist Fighter, de Potentieel Gevaarlijke Extremisten, de Haatpropagandisten en de effectief veroordeelde terroristen. Momenteel staan er 655 personen in de gegevensbank opgelijst.
De wettekst laat ook toe dat minderjarigen vanaf 12 jaar in de databank worden opgenomen. Gezien de dossiers waarin jongeren opduiken, is dat een noodzaak, verklaarde directeur Gert Vercauteren van het OCAD - het orgaan dat de dreiging in ons land analyseert - tijdens een hoorzitting in de Kamer. Er is sprake van een handvol minderjarigen, van wie vijf tussen 15 en 17 jaar.
Ook minderjarigen van jongere leeftijd duiken op, maar zij vormen geen aparte categorie. Ze worden beschouwd als "kinderen van...", wat nuttig kan zijn indien moeders terugkeren uit detentiekampen voor geradicaliseerde personen in Syrië. "Onze benadering is er altijd één van hulp en begeleiding. Minderjarigen worden veeleer beschouwd als slachtoffers dan als daders", benadrukte directeur Vercauteren.
Wat het ontwerp ook doet, is een opsomming geven van de verschillende basisdiensten en partnerdiensten van de databank en specifieert de verschillende soorten gebruiksrecht. Het Agentschap Opgroeien van de Vlaamse gemeenschap geldt als partnerdienst, net als de algemene administratie Jeugdhulp van de Franse gemeenschap en de Duitse tegenhanger. Franstalig minister Valérie Glatigny gaf haar fiat voor de toevoeging van de Franstalige administratie, maar dat zint de CCPAJPJ dus niet.
Beroepsgeheim
Volgens die raad kan de Franstalige administratie zo'n opdracht niet uitvoeren zonder daarbij het beroepsgeheim binnen de sector te schenden. Aan dat principe "wordt constant afbreuk gedaan omwille van veiligheidsdoelen", maar het is onmisbaar in het werk van de psycho-medische-sociale hulpverleners.
Datzelfde stond ook al te lezen in een advies van de Vlaamse Kinderrechtencommissaris van een jaar geleden. "Het Agentschap Opgroeien verplichten om te lezen én mee te schrijven aan de gemeenschappelijke gegevensbank is een brug te ver. Het voorontwerp zet daardoor het recht op hulpverlening van minderjarigen, het beroepsgeheim van hulpverleners en het decreet rechtspositie van minderjarigen onder druk", luidde het.
De redenering is dat het beroepsgeheim en de discretieplicht cruciaal zijn om een vertrouwensband met de minderjarige en zijn gezin op te bouwen. Het geloof en vertrouwen in de geheimhoudingsplicht maken het mogelijk dat kinderen, jongeren en ouders zich openstellen voor de zorg- en hulpverlening, informatie delen over radicale gedachten of vertellen over een verontrustende opvoedingssituatier. Door het Agentschap Opgroeien te verplichten het lees- en schrijfrecht op te nemen, bestaat het risico dat er geen vertrouwensrelatie meer wordt opgebouwd, met alle negatieve gevolgen van dien, vreest de Kinderrechtencommissaris.