De Académie de recherche et d'enseignement supérieur (ARES) weerlegt de beschuldigingen van laksheid bij het toelatingsexamen voor geneeskunde en tandheelkunde in de Franse gemeenschap, die woensdag door federaal minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) geuit werden. "Vlaanderen organiseerde 20 jaar lang een toelatingsexamen en kende een slaagpercentage dat vergelijkbaar is met dat bij ons, rond de 20 procent", zei ARES-bestuurder Julien Nicaise donderdag.
Volgens Nicaise werden er bij de toelatingsexamens die Vlaanderen deze zomer organiseerden, "ook meer studenten toegelaten dan dat er Riziv-nummers beschikbaar zijn". "In 2024 heeft het recht op ongeveer 1.000 Riziv-nummers en 1.400 studenten werden toegelaten tot het eerste jaar&qu ot;, zei hij. De Franse gemeenschap telt in totaal 1.138 kandidaten voor iets minder dan 600 certificaten die over zes jaar beschikbaar zijn. Aan beide kanten van de taalgrens zullen er volgens ARES dus op het einde meer afgestudeerden zijn dan Riziv-nummers.
Bovendien lag het slaagpercentage in Vlaanderen rond de 20 procent, aldus Nicaise, wat volgens hem vergelijkbaar is met dat in Franstalig België. "We kunnen niet zeggen dat het examen laks is, aangezien dit jaar van de meer dan 4.000 studenten zo'n 1.200 werden toegelaten."
Ook zullen de 1.200 studenten over zes jaar niet allemaal kandidaat zijn voor een Riziv-nummer. "Ongeveer 10 procent van de studenten is Frans en de overgrote meerderheid zal terugkeren naar Frankrijk. Sommige zullen stoppen of een jaar missen, zegt Nicaise.
Tot slot klinkt het dat de situatie in Vlaanderen ook anders is dan in de Franse Gemeenschap. "In Franstalig België werd in 2015 40 procent van de Riziv-toekenningen afgeleverd aan artsen met een diploma uit het buitenland. In 2016 was dat aandeel 36 procent, terwijl dat in Vlaanderen 10 procent was. Het is paradoxaal dat ons verweten wordt te veel kandidaten te hebben maar dat Franstalig België een derde of zelfs een vierde van zijn artsen in het buitenland moet halen. Vlaanderen kent dat fenomeen niet, de situaties zijn dus verschillend", concludeert Nicaise.
