Wetsvoorstel afschaffing numerus fixus afgewezen

Het wetsvoorstel van Sophie Rohonyi (DéFI) wou de federale contingentering opheffen omdat die alleen zinvol zou zijn als België over te veel zorgverstrekkers zou beschikken. Bij de aanpak van de door COVID-19 veroorzaakte gezondheidscrisis is echter gebleken dat België in het veld kampt met een artsentekort aan artsen, luidde onder mee de argumentatie. Dat leidde tot een boeiende discussie in de Kamer.

Dr. Sofie Merckx (PVDA-PTB) schaarde zich achter het wetsvoorstel. Ze zette dat kracht bij met deze redenering: “Dat het aantal artsen verband houdt met de kosten van de geneeskunde, is nooit onomstotelijk aangetoond. Er bestaat nochtans wel een correlatie tussen het ontoereikend aantal artsen en de kosten van het gezondheidszorgsysteem. De momenteel bestaande contingentering die is vastgesteld op 60 % voor de Vlaamse Gemeenschap en op 40 % voor de Franse Gemeenschap, beantwoordt niet aan de behoeften. Er is een tekort aan (tand)artsen bezuiden de taalgrens want er zijn niet genoeg kandidaten om de artsen en tandartsen die met pensioen gaan, te vervangen."

Een ander argument was dat een gebrekkige zorgtoegang de kans vergroot op medische complicaties. En: de verdeelsleutel van de contingentering roept daarenboven internationaal toch vragen op. "Het aantal in België praktiserende artsen in 2017 bedroeg 3,1 per 1.000 inwoners, dit ligt ruim onder het EU-gemiddelde van 3,6 per 1.000 inwoners.”

Geen wonderoplossing

Valerie Van Peel (N-VA) bood weerwerk: “De afschaffing van de contingentering is geen wonderoplossing voor het zogenaamde artsentekort in Wallonië, dat ze relativeerde:  “Franstalig België heeft het contingent nooit gerespecteerd en toch is er een tekort aan huisartsen. Men moet het voor de studenten interessanter maken om te kiezen voor een carrière als huisarts. Het voorliggend wetsvoorstel is sloganesk.”

Ze beklemtoonde dat door de contingentering die de artsenopleiding kwalitatief hoogstaand kan verlopen en bovendien: “Het overtal van artsen voor specialisten (niet voor huisartsen) bestaat nog steeds in Franstalig België.” Valerie Van Peel ziet meer uitwegen door de medische overconsumptie aan te pakken, waardoor budgetten vrijkomen voor zaken waar de patiënt wel nood aan heeft.”

Tot slot: “De instroom van artsen uit Roemenië moet aan banden worden gelegd.”

Haar partijgenote Kathleen Depoorter voegde eraan toe: “Het belangrijkste argument in het wetsvoorstel lijkt het huisartsentekort te zijn. Maar dat moeten de subquota regelen. Die vallen onder de bevoegdheid van de Franse gemeenschap.”

Waarop Laurence Hennuy (Ecolo-Groen) inpikte: “Waarom worden de subquota voor de huisartsen niet behaald? Omdat het beroep niet aantrekkelijk genoeg is en huisartsen enigszins onderbetaald zijn ten opzichte van de andere artsen. Ten tweede kampen de huisartsen met steeds meer administratieve overlast. Daarnaast wordt het beroep ondergewaardeerd, omdat het beleid zich eerder toespitste op de ziekenhuizen. Ten slotte leveren de universiteiten te weinig studenten aan.”

Patrick Prévot (PS) herinnert eraan dat zijn fractie reeds geruime tijd het huidige contingenteringssysteem niet meer geschikt acht, maar ze verkiest nu dat de regering de voorstellen in het regeerakkoord uitvoert.

Negatieve lissage

De beurt dan aan Steven Creyelman (VB): "De meest recente statistieken van de FOD Volksgezondheid (31 december 2019) tonen aan dat er in België één arts per 200 en één huisarts per 612 inwoners was. Het Riziv  spreekt van een huisartsentekort bij minder dan één huisarts per 1.111 inwoners in stedelijke gebieden, en minder dan één huisarts per 800 inwoners in landelijke. De centrale stelling van het wetsvoorstel, een huisartsentekort in ons land, wordt dus genuanceerd door de statistieken.”

“Bovendien leverde Vlaanderen inspanningen om de opvolging van de ouder wordende huisartsenpopulatie te verzekeren. Ook Wallonië koos hier recent voor en eist nu dat 42% van de afgestudeerde studenten geneeskunde huisartsgeneeskunde kiest.”

“Er zijn wel disciplines met een teveel aan artsen, zoals de chirurgie, de gynaecologie en de radiologie. Anderzijds zijn er tekorten, zoals voor psychiatrie en de pathologische anatomie. Het wetsvoorstel van de DéFI-fractie heeft het echter enkel over de tekorten. Deze selectieve weergave van de werkelijkheid noemt men cherry picking”, sneerde hij naar DéFi.

“De indieners zien de periode van negatieve lissage – omgekeerde voorafname door het Franstalige overtal, red. - in zicht komen en proberen dat tegen te gaan.” Creyelman pleitte voor homogene bevoegdheidspakketten zodat Vlaanderen en Wallonië hun eigen visie op de opleiding en de uitoefening van het beroep kunnen uitbouwen.

Dokter Daniel Bacquelaine (MR) hield zich op de vlakte. Hij verwees naar de uitvoering van het federale regeerakkoord dat voorziet in een interfederaal adviesorgaan. Voor Nathalie Muylle (CD&V) is het voorstel om de federale contingentering op te heffen onverantwoordelijk en ook Robby De Caluwé (Open Vld) meent dat het wetsvoorstel geen meerwaarde biedt. De PVDA-PTB steunt het wetsvoorstel want de behoeften van de bevolking moeten het uitgangspunt vormen om het medisch aanbod te plannen.

Bvas

In haar antwoord op de kritiek probeerde Sophie Rohonyi (DéFI) de Franstalige studentenverenigingen en de Bvas voor haar kar te spannen als zouden zij op dezelfde lijn zitten. En: “Wil men beweren dat een expert als de neurochirurg Jacques Brotchi er niets van kent? Zelfs microbioloog Emmanuel André stelde in de bijzondere commissie COVID-19 dat de artsenpopulatie veroudert en dat er voor een betere beheersing van de gezondheidscrisis meer artsen nodig hadden moeten zijn. Hij stelde ook dat het systeem van de numerus clausus moest worden herzien.”

“Ook in Vlaanderen worden artsen die met pensioen gaan steeds minder vervangen. Bovendien veroudert de bevolking er sneller dan in de rest van het land.”

Ze stelde voor om de studentenverenigingen zelf te horen in het parlement, maar het voorstel voor hoorzittingen werd verworpen met 6 tegen 10 stemmen, dat ook tot teleurstelling van Kathleen Depoorter (N-VA): “De partijen van de meerderheid vinden het blijkbaar niet belangrijk om de betrokken actoren te horen.”

Het slotwoord was aan Karin Jiroflée (sp.a) die tijd vroeg voor de regering om een gedegen voorstel uit te werken. Maar finaal werd het wetsvoorstel dus verworpen, en wel met 15 tegen één stem.

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.