Een 50-jarige spoedarts uit Brakel, die beschuldigd werd van de moord en de moordpoging op zijn vrouw, is in beroep vrijgesproken. In eerste aanleg was de man nog veroordeeld tot 24 jaar cel, maar het hof oordeelde dat er te veel twijfel was en sprak de man vrij.
De beklaagde, Kris P., werd beschuldigd van poging tot gifmoord en gifmoord. Zijn 40-jarige vrouw werd in juli 2009 een eerste keer naar het ziekenhuis gebracht met een hoge dosis insuline in het bloed. Door het toedoen van het medische personeel kon de vrouw nog gered worden. Maar op 6 oktober 2009 had de vrouw een cardiorespiratoir arrest en ze overleed door orgaanfalen.
Volgens de rechtbank in Oudenaarde had de spoedarts haar tot twee maal toe vergiftigd, onder meer met insuline en morfine. Hij kreeg 24 jaar cel, maar ging in beroep om zijn onschuld uit te schreeuwen. Hij kreeg daarbij ook de steun van de familie van zijn vrouw en zijn dochter.
Twijfel
De advocaten van de arts schoven verschillende theorieën naar voor zoals een medische fout in de ambulance of in het ziekenhuis, een hartfalen van de vrouw of zelfs wraak van een andere arts. Het hof volgde die stelling en sprak de man vrij op grond van twijfel.
"Er zijn onvoldoende zekere elementen die er op wijzen dat de insuline werd toegediend op het moment dat de ambulanciers in de woning van de beklaagde en het slachtoffer aanwezig waren", oordeelde het hof over de moordpoging in juli. "De ambulanciers konden geen enkel letsel vaststellen: geen prikwonden of sporen van slagen." Voor het hof voldoende twijfel om hem voor de moordpoging vrij te spreken.
Ook voor de moord in oktober is er volgens het hof twijfel. "De voorhanden zijnde toxicologische gegevens zijn echter onvoldoende zeker om met zekerheid vast te stellen dat een hoge dosis morfine aan de basis ligt van het overlijden van het slachtoffer en hierop een schuldigverklaring van de beklaagde te gronden."
Volgens het hof waren er onvoldoende bewijzen. "Het feit dat slechts één bloedstaal werd genomen benadrukt de relativiteit van de voorhanden zijnde toxicologische gegevens. Zoals door de verdediging terecht werd opgemerkt, vertonen de resultaten van de opeenvolgende urinestalen dergelijke schommelingen in de morfinewaarden dat deze niet als voldoende betrouwbaar in aanmerking kunnen worden genomen om de resultaten van het bloedstaal te bevestigen.
Bovendien laten de dossiergegevens niet toe met zekerheid uit te maken op welk ogenblik er dan wel een hoge hoeveelheid morfine zou zijn toegediend. Nochtans is de bepaling van het tijdstip van toediening in de gegeven omstandigheden van cruciaal belang voor de beoordeling van de eventuele schuld van de beklaagde."
Te veel toeval
Volgens het Openbaar Ministerie was het nochtans te veel toeval dat er op drie maanden tijd een keer te veel insuline en een tweede keer te veel morfine in het bloed van het slachtoffer werd gevonden. "Ook voor het hof doet de opeenvolging van de feiten vragen rijzen, doch enkel het bestaan van deze vragen is niet schuldaanwijzend, laat staan schuldaantonend voor de beklaagde", oordeelde het hof daarover. Op grond van twijfel werd de man daarom over de ganse lijn vrijgesproken.
> Lees ook: spoedarts-blijft-moord-op-echtgenote-ontkennen