Op 30 juli overleed Prof. emeritus Paul Casaer (UZ Leuven). Hij werd net geen 80. Kinderneuroloog Paul Casaer werd geboren in Ekeren op 22 september 1940 en overleed in Neerijse in het woonzorgcentrum “Ter Meeren”. Een begrip voor de kindergeneeskunde en beleidsmensen was de visietekst over de rol van de kinderarts in de kindergeneeskunde waarin hij flink de hand had.
Tijdens zijn studententijd was hij praeses van Medica Leuven ('64-'65). In 1995 werd hij diensthoofd van de dienst kindergeneeskunde van het UZ Leuven. Hij stichtte mee het wetenschappelijk tijdschrift 'European Journal of Paediatric Neurology'.
Bekend is ook de studie Cannoodt-Casaer, gepubliceerd in 2016 en het resultaat van eerdere onderzoeken. Daarin wordt een visie op de kindergeneeskunde uit de doeken gedaan, met tal van aanbevelingen voor de politieke verantwoordelijken.
Enkele stellingen:
- Een kind is geen kleine volwassene.
- Het dalend aantal kinderen dat gehospitaliseerd moet worden en de kortere verblijfsduur maakt de nood aan pediatrische hospitalisatiebedden kleiner. De toegenomen ernst van de opgenomen pathologie maakt de nood aan een adequate paramedische en medische omkadering groter.
- Er moet oog zijn voor niet ingevulde noden zoals de lange wachtlijsten kinderpsychiatrie.
- De zorg voor kinderen in het ziekenhuis/revalidatiecentrum moet voldoen aan het charter van het kind. Om dit zowel qua veiligheid, kwaliteit van zorg, infrastructuur als medische en paramedische omkadering te kunnen realiseren, moeten alle ziekenhuisactiviteiten voor kinderen, die gepaard gaan met een wachtactiviteit (materniteit, verloskwartier, N*, spoedgevallen, 20 hospitalisatie) op één campus gesitueerd zijn.
- Elk kind heeft recht op dezelfde kwalitatieve zorg, waar het ook gehospitaliseerd wordt.
- De aard en de zwaarte van de wacht van een ziekenhuiskinderarts is van die aard dat slechts een gemiddelde van hoogstens 1 op 4 wachten als veilig en sociaal aanvaardbaar wordt gezien. De verplichting vanuit Europa om de opleiding van (kinder)artsen te beperken tot 48-60 uur per week maakt deze vraag nog dwingender.
- Er is een dringende noodzaak aan erkenning van de pediatrische bijzondere beroepsbekwaamheden.
- Een kortverblijf op materniteit is maar mogelijk indien een veilig kader gecreeërd wordt voor de opvang van moeder en pasgeborene.
- Er is een grote discrepantie tussen de inkomsten van de verschillende ziekenhuisspecialisten. De verloning van gelijk welke ziekenhuisspecialist, kinderarts incluis, zou moeten gebaseerd worden op werk- en wachtbelasting, expertise en verantwoordelijkheid. Het spanningsveld tussen secundair en tertiair niveau wordt voor een stuk ingegeven door de huidige onderfinanciering van de derde lijn.
- Ambulante pediatrie neemt in belang toe, zowel in regionale als universitaire ziekenhuizen. Door de complexe pathologie is ook hier gefinancierde multidisciplinaire samenwerking en overleg met paramedici noodzakelijk. Een goede samenwerking en uitwisseling van gegevens met de huisartsen is noodzakelijk.
Laatste reacties
Herman WILLEKENS
08 augustus 2020Het jonge specialisme kinderneurologie werd vanuit Parijs in België aan de UCL geïntroduceerd door prof. Ph. Evrard in 1970, en de legendarische prof. Gilles Lyon in 1975. In datzelfde jaar richtte prof. Paul Casaer de eerste afdeling kinderneurologie op in Vlaanderen. Ik was toen assistent kindergeneeskunde en nauw betrokken bij zijn dienst. Na mijn pediatrie was ik zijn eerste fellow kinderneurologie van 1978 tot 1980. Na mij volgden nog een 30-tal fellows. En over die eerste 5 memorabele jaren wil ik het hier graag even hebben, als eerbetoon aan het monument Paul Casaer.
Rare tijden toen, met de verhuis van Sint-Rafaël naar ‘de grote grijze olifant’ zoals diensthoofd prof. R. Eeckels het ontluikende Gasthuisberg steevast noemde. Pionierstijden. De eerste CT scanner rond 1977 bijvoorbeeld, met naar huidige normen onbruikbaar wazige beeldjes. Maar het was wel gedaan met de heel pijnlijke luchtencefalo- en joodventriculografies.
Paul was begeesterd door ontwikkelingsneurologie. Zijn doctoraat over ‘postural behavior in newborn infants’ verdedigde hij op een zonnige dag in de Rijksuniversiteit Groningen. Promotor was prof. HFR Prechtl, in wiens Instituut voor Ontwikkelingsneurologie ik ook stage liep.
Paul was heel technisch geïnteresseerd. Ik herinner me ganse nachten registratie op de Van Gogh polygraaf, met metershoge stapels papier in de kippengazen kooi van Faraday, samen met mijn broers gebouwd. Dat was de basis van de uitbouw van een volwaardige polysomnografische afdeling voor het jonge kind, ook een primeur voor het Vlaamse landsgedeelte.
En zo komt zijn geliefde Kinderspital Zürich in beeld, met diensthoofd prof. Prader, opvolger van Fanconi, En Paul’s eeuwige vrienden en metgezellen, neuroloog prof. Werner Isler en neonatoloog prof. Gabriel Duc. Zoals Paul vroeger, vervolledigde ik er mijn opleiding kinderneurologie tot 1984, met EEG en elektrofysiologie bij prof. Guido Dumermuth.
Het belang van prof. dr. Paul Casaer voor de uitbouw van Kinderneurologie mondiaal kan nauwelijks overschat worden. Hij was jarenlang secretaris generaal en/of president van de International Child Neurology Association en European Paediatric Neurology Society. En samen met prof. Victor Dubowitz stichter van het European Journal of Paediatric Neurology. In 1995 volgde hij prof. E. Eggermont op als diensthoofd pediatrie aan de KUL.
Paul was naast briljant academicus, performant opleider en gedreven organisator ook een superb clinicus en luisterende communicator. Eigenschappen die hoog ingeschat werden in zijn professionele omgeving.
Maar bovenal blijft in mijn herinnering de rustige, inspirerende, integere en attente Paul. Tijdens onze jarenlange, intense samenwerking heb ik nooit één hoog woord met hem gehad.
In juli ’80, in een Leuvens restaurantje, gaf Paul me ten afscheid het Skira boek over ‘Flemish Painting – The Century of Van Eyck”. En de opdracht besloot hij met ‘… Deze samenwerking was een geluk voor de kinderen-patiënten en hun ouders en was een “schone tijd” voor mij. Veel geluk!’. 40 jaar later kijk ik vanuit Gent, in dit Van Eyckjaar, dankbaar en met enige weemoed terug op die schone tijd.
Ondanks zijn drukke leven bleef Paul een echte familieman. Verknocht aan het mooie Zwitserland. Mijn gedachten gaan uit naar echtgenote Lutje, kinderen Alexandra, Jim en Michaël, hun partners en de acht kleinkinderen.
Een groot mens en alom gerespecteerde collega is heengegaan.
Herman Willekens
Kinderneuroloog