Minister Ducarme (MR) wil de betaling van geleverde prestaties Dringende Medische Hulp (DMH) bij illegalen laten afhangen van een a posteriori beoordeling door een adviserend arts van de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV - CAAMI). De Raad van Bestuur van het ASGB/Kartel wees dat resoluut van de hand als 'totaal onaanvaardbaar'. 

De honorering van medische zorg in het kader van Dringende Medische Hulp (DMH) bij zorgbehoevenden die illegaal op het Belgisch grondgebied verblijven wordt geregeld door de ‘Wet Colla’ van 12 december 1999. Nadat een illegale verblijver zich gemeld heeft bij het OCMW van zijn verblijfplaats, kan hij aanspraak maken op medische zorg bij dringende medische noodzaak.

De zorgverstrekker kan zijn honorariumnota aanbieden aan het OCMW, die instaat voor de betaling. Er zijn geen criteria die de dringendheid van de medische noodzaak omschrijven.

Wetswijziging

Minister Ducarme voert een wetswijziging in, waarbij de OCMW’s niet meer instaan voor de betaling. De ereloonnota’s moeten artsen nu overmaken aan de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (HZIV). Een adviserend arts zal oordelen over de wel of niet dringendheid van de geattesteerde prestatie.

De zorgverstrekker kan zich niet baseren op criteria of lijsten van verstrekkingen die de dringendheid definiëren, terwijl de adviserend arts zijn criteria wel naar eigen goeddunken kan invullen. Als die een prestatie als niet dringend beoordeelt, dan zal er geen betaling volgen.

Na overleg van afgevaardigden van het Kartel met vertegenwoordigers van het Cabinet Ducarme werd bevestigd dat de wetgever geen criteria zal opstellen.

Paul Putzeys namens het Kartel: "Dit is totaal onaanvaardbaar."