Er is een grote bereidheid bij artsen om te deconventioneren. Dat leidt de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS) af uit een online-enquête die ze uitvoerde. Het artsensyndicaat had eerder alle artsen opgeroepen om te overwegen zich te deconventioneren omdat er nog steeds geen akkoord is over de begroting van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) voor 2025.
Dat een arts geconventioneerd is, wil zeggen dat die zich houdt aan het afgesproken tarief en geen ereloonsupplementen aanrekent. Een gedeconventioneerde arts mag supplementen aanrekenen die volledig voor de rekening van de patiënt zijn.
De ontslagnemende federale regering raakte het in oktober niet eens over een begrotingsvoorstel dat het budget van de ziekteverzekering in 2025 op koers moet houden. BVAS had toen al de artsen opgeroepen om zich individueel te deconventioneren.
Nu blijkt uit een online enquête van BVAS dat zes op de tien artsen een collectieve opzegging van het akkoord artsen-ziekenfondsen zou steunen, mocht het syndicaat daartoe beslissen. Eerder deze maand oordeelde het artsensyndicaat dat er onvoldoende reden was om die stap te zetten.
Nogal wat geconventioneerde artsen overwegen intussen om op individuele basis uit het lopende akkoord te stappen, zegt BVAS. "Eén op de vijf (20 procent) zegt vanaf januari het akkoord op te zeggen. Bijna de helft (45 procent) is er nog niet uit. Met andere woorden: slechts een minderheid (35 procent) houdt op dit ogenblik geen rekening met de optie van deconventionering."
De beslissing van minister Vandenbroucke om het verbod op ereloonsupplementen in de ambulante praktijk te verruimen tot ver voorbij de groep van noodlijdende patiënten is daar niet vreemd aan, aldus nog BVAS. "Het heeft immers één van de grondvesten van een tariefakkoord aangetast: de vrijheid om het niet eens te zijn met de opgelegde tarieven (..) Een minister die het tariefakkoord ondergraaft, ondergraaft het vrij beroep."