Kinderen zijn geen kleine volwassenen. Toch krijgen ze vaak geneesmiddelen die enkel op volwassenen zijn getest. Ze riskeren bijwerkingen of een minder effectieve behandeling. Wetenschappers pleiten in het januarinummer van wetenschapsblad Eos voor gericht medicijnonderzoek.
Geneesmiddelen op kinderen testen ligt gevoelig. "Kinderen zijn geen proefkonijnen", zegt Johan Vande Walle, kinderarts aan het UZ Gent en bezieler van het interuniversitaire SafePedrug-project. "Maar door niet op hen te testen, worden net veel meer kinderen blootgesteld aan slecht onderzochte medicijnen."
De maag van baby's is minder zuur en wordt trager geleegd. Hun lichaam bevat meer water en minder vet. De activiteit van de lever neemt in de eerste levensweken snel toe, net als die van de nieren. Het speelt allemaal een rol bij de reactie op geneesmiddelen. Het is zaak die zo goed mogelijk te begrijpen, en daarvoor kinderen zo weinig mogelijk last te bezorgen.
Ongeveer de helft van het geneesmiddelengebruik bij kinderen is ongeregistreerd - medicijnen die bestemd zijn voor een andere leeftijdsgroep of een andere ziekte, of medicijnen waarvan de bijsluiter een andere dosis aanraadt. Op de afdelingen Intensive care en Neonatologie is dat aandeel nog veel hoger, tot 90 procent. Dat geldt onder meer voor antibiotica, pijnstillers, en bloeddruk- en ademhalingsondersteunende middelen. "Op een afdeling Neonatologie krijgt elk patiëntje minstens één middel dat niet formeel toegelaten is", zegt kinderarts en klinisch farmacoloog Karel Allegaert (UZ Leuven en Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam).
Wetenschappers aan de Gentse faculteit Diergeneeskunde bestuderen in hoeverre biggen geschikt zijn als surrogaatkinderen. De opbouw en werking van sommige varkensorganen lijken sterk op die van ons. De wetenschappers onderzoeken of cruciale organen zoals de lever en de nieren zich in biggetjes op dezelfde manier ontwikkelen en gedragen. Is dat het geval, dan kunnen varkens kinderen vervangen in de vroegste fases van het onderzoek. De eerste resultaten stemmen hoopvol.
In een ander luik van het project ontwikkelen wetenschappers via celonderzoek computermodellen die de afbraak en effecten van geneesmiddelen in het kinderlichaam simuleren. Beide richtingen moeten toelaten om beter voorbereid aan studies met kinderen te beginnen. Door bijvoorbeeld al meteen met een goede dosis te starten, en die niet nog via trial-and-error te moeten bepalen.
Sinds 2007 verplicht het Europees Geneesmiddelenagentschap farmabedrijven om bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen ook studies bij kinderen te doen. In ruil voor de geleverde inspanning mag het bedrijf het patent op het middel zes maanden langer behouden. Sinds de invoering van die regel is het aandeel klinische studies met kinderen licht gestegen: van 9,3 procent in 2006 naar 11,5 procent in 2015. Het is een stap in de goede richting, maar er is nog ruimte voor verbetering, aldus Eos.