Vorig jaar werden in België 49 harttransplantaties uitgevoerd. Dat is het laagste aantal in zeker tien jaar, blijkt uit cijfers van de federale overheidsdienst Volksgezondheid. Voor alle andere organen steeg het aantal transplantaties.
De belangrijkste oorzaak voor het dalende aantal harttransplantaties is de hogere leeftijd van donoren, volgens Luc Colenbie, expert transplantaties bij de FOD Volksgezondheid. "De gemiddelde leeftijd van donoren is de afgelopen jaren gestegen", aldus Colenbie. "Vroeger was de doodsoorzaak van donoren vaker een verkeersongeval, nu stierven de meeste donoren aan een hersenbloeding."
De daling benadrukt het belang van medische technologie zoals perfusiemachines. Die toestellen bootsen het menselijk lichaam na en houden een orgaan in leven door er zuurstof of medicijnen en voedingsstoffen te laten doorstromen. "Dankzij die machines kunnen nu ook minder kwalitatieve organen worden aangenomen", zegt Colenbie.
Ondanks het dalende aantal harttransplantaties werd vorig jaar ook de wachtlijst voor mensen die op een nieuw hart wachten (75 mensen, tegenover 83 in 2022) korter. In totaal stonden er vorig jaar iets minder mensen op wachtlijsten voor orgaandonatie dan in 2022 of 2021. Van de 1.453 patiënten wacht de meerderheid (1.186 mensen) op een nier. De FOD Volksgezondheid onderstreept dat vraag naar orgaandonoren nog steeds aanzienlijk is.
In totaal doneerden vorig jaar 369 mensen na hun overlijden minstens een orgaan, een stijging van 19 procent tegenover 2022. Ook het aantal levende donaties steeg. Er vonden 80 levende niertransplantaties en 27 levende levertransplantaties plaats. Een recente wetswijziging garandeert levende donoren gratis medische opvolging gedurende tien jaar.
Het totale aantal levertransplantaties steeg tot 314. Voor nieren vonden dan weer 449 ingrepen plaats. Het aantal longtransplantaties lag met 116 na drie jaar opnieuw boven de grens van honderd. Er werd ook vijftien keer een pancreas getransplanteerd, altijd in combinatie met andere organen.