De Kamercommissie Volksgezondheid heeft in eerste lezing een actualisering van de meer dan 20 jaar oude wet op de patiëntenrechten goedgekeurd. Op vraag van de oppositie komt er nog een tweede lezing, waarna het wetsontwerp van minister Frank Vandenbroucke (Vooruit) ook nog langs de plenaire Kamer moet passeren.
Een van de doelstellingen van de hervorming is het centraal stellen van de levensdoelen, gezondheidsdoelen en waarden van de patiënt, zodat hij of zij door de zorgverleners niet enkel als een 'medische' patiënt gezien wordt. Zo kan het zijn dat iemand die bijvoorbeeld ongeneeslijk ziek is, meer belang hecht aan tijd thuis bij zijn familie dan aan het rekken van zijn leven met therapeutische behandelingen in het ziekenhuis.
Binnen de therapeutische vrijheid waarover ze beschikken, zullen zorgverleners daarom zo veel mogelijk rekening moeten houden met de wensen en verwachtingen van de patiënten. Daarom wordt ook de mogelijkheid tot 'vroegtijdige zorgplanning' verankerd: het opstarten van het denkproces met de zorgverleners over wat je wensen zijn als patiënt.
Elke patiënt zal recht krijgen op een vertrouwenspersoon die hem in de uitoefening van al zijn rechten bijstaat, ook wanneer hij wilsonbekwaam is. Pleegouders krijgen formeel de bevoegdheid om hun pleegkind te vertegenwoordigen, nabestaanden van een overleden patiënt zullen de mogelijkheid krijgen om een klacht in te dienen.
Tot slot moet de patiënt beter in staat gesteld worden de regie van zijn zorg in handen te nemen. Transparantie en duidelijke informatie zijn daarbij sleutelbegrippen.
Veel aandacht gaat uit naar de verplichting voor de arts om 'informatie op maat' te verschaffen, het feit dat de persoonlijke notities van de arts geschrapt worden en het begrip 'therapeutische exceptie'.