Prof. Dr. Ludo Van Den Bosch ontvangt de Prijs Generet voor Zeldzame Ziekten voor zijn onderzoek naar de onderliggende mechanismen van ALS (amyotrofische laterale sclerose), een zeldzame vorm van motorneuronziekte. Aan de prijs beheerd door de Koning Boudewijnstichting is een bedrag van 1 miljoen euro verbonden. Dat meldt de stichting.
De prijs wordt voor het vijfde opeenvolgende jaar uitgereikt. De onafhankelijke jury van experten prijst de ambitie van professor Ludo Van Den Bosch om met zijn onderzoek het leven van ALS-patiënten te verbeteren.
Professor Ludo Van Den Bosch bestudeert al vele jaren de onderliggende mechanismen van deze neurodegeneratieve ziekte in het laboratorium voor neurobiologie van de KU Leuven/VIB, het Belgische referentiecentrum voor de studie naar ALS. Zijn onderzoek gebeurt in nauwe samenwerking met prof. Philip Van Damme, neuroloog in het UZ Gasthuisberg, en met de ALS Liga.
Door de ziekte sterven selectief de motorneuronen af die in verbinding staan met de spieren. Als gevolg daarvan verliezen mensen met ALS geleidelijk de controle over hun spieren tot ze volledig verlamd zijn en niet meer kunnen spreken en ademen. De ziekte is ongeneeslijk, treedt gewoonlijk op relatief jonge leeftijd op - tussen 50 en 60 jaar - en patiënten overlijden meestal binnen 2 tot 5 jaar na de diagnose. In België lijden ongeveer 1.000 mensen aan ALS en elk jaar krijgen 100 tot 250 nieuwe mensen de diagnose.
"Bij 90 procent van de patiënten is de oorzaak van de ziekte onbekend, bij de overige 10 procent is ze genetisch bepaald en zijn er meerdere familieleden die aan de ziekte lijden of geleden hebben", legt Ludo Van Den Bosch, ook hoogleraar aan de faculteit Geneeskunde (KU Leuven), uit. "We hebben in het lab verschillende modellen ontwikkeld voor ALS. Zo gebruiken we o.a. fruitvliegjes, zebravissen, en knaagdieren om het ziekteproces beter te bestuderen. Sinds een aantal jaren is het ook mogelijk om van huidcellen van patiënten, geïnduceerde pluripotente stamcellen te maken. Deze cellen kunnen omgezet worden in motorneuronen en spieren met dezelfde kenmerken als bij de ALS-patiënten. Zo kunnen we op een nog accuratere manier de ziekte bestuderen. "