In 2023 heeft 1,6 procent van de bevolking van 16 jaar en ouder in het Vlaamse Gewest een noodzakelijk medisch of tandheelkundig onderzoek of behandeling uit- of afgesteld om financiële redenen. Dat komt overeen met ongeveer 90.000 personen. Dat blijkt uit cijfers van Statistiek Vlaanderen.
Het aandeel dat medische zorg of tandzorg moet uit- of afstellen om financiële redenen lag in 2023 het hoogst bij werklozen (8 procent). Zij worden gevolgd door huurders (6 procent) en alleenstaanden (4 procent).
In België stelde in 2 procent van de bevolking ouder dan 16 jaar medische zorg uit en 6 procent stelde tandzorg uit. De aandelen liggen ook in 2023 lager in het Vlaamse Gewest dan in de andere Belgische gewesten. Minder dan 1 procent van de bevolking van 16 jaar en ouder in het Vlaamse Gewest stelde medische zorg uit. In het Waalse en Brusselse Gewest ging het telkens om 3 procent. Voor tandzorg lag het aandeel uitstel of afstel op 4 procent in het Vlaamse Gewest, op 9 procent in het Waalse Gewest en op 5 procent in het Brusselse Gewest.
Het Steunpunt tot Bestrijding van Armoede, Bestaansonzekerheid en Sociale Uitsluiting stipt aan dat de voorbije jaren binnen de gezondheidszorg een aantal instrumenten werden ontwikkeld om de betaalbaarheid van zorg te verhogen voor mensen met een verhoogd risico op armoede of bestaansonzekerheid. Zo is er de Verhoogde Tegemoetkoming (VT) en de derdebetalersregeling, waarbij de patiënt alleen het remgeld betaalt.
Elke zorgverstrekker kan de derdebetalersregeling toepassen, maar alleen in welbepaalde gevallen is het ook verplicht. Zo moet de huisarts de regeling toepassen voor patiënten met een VT. Voor tandartsen is het verplicht bij bepaalde behandelingen. In andere gevallen blijft het risico bestaan dat mensen met een laag inkomen van geneeskundige zorg moeten afzien omdat ze het terugbetaalbaar deel niet kunnen voorschieten.