Europees Parlement bekrachtigt nieuw raamwerk toezicht nationale begrotingen

Het Europees Parlement gaf zijn fiat voor het nieuwe Europese toezicht op de nationale begrotingen van de lidstaten. Het raamwerk bepaalt meteen ook in grote mate de budgettaire manoeuvreerruimte in België de komende jaren. De drie wetgevende teksten werden goedgekeurd door ruime meerderheden van de christendemocratische EVP, de sociaaldemocratische S&D, het liberale Renew Europe en de conservatieve ECR. De groenen en uiterst links en rechts stemden tegen. Ook de Belgische socialisten drukten op rood. 

De Europese regels verplichten de lidstaten om het begrotingstekort te beperken tot maximaal 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp), en de staatsschuld tot 60 procent. De regels waren opgeschort tijdens de coronacrisis en de eerste jaren van de oorlog in Oekraïne om lidstaten de ruimte te geven om hun economie te stutten, maar ze worden nu opnieuw van toepassing met het oog op de opmaak van de begrotingen voor 2025. 

De drempels van 3 en 60 procent blijven onveranderd, maar het nieuwe kader biedt de lidstaten wat meer flexibiliteit en een meer op maat gemaakt traject om de openbare financiën op een termijn van vier tot zeven jaar te saneren. Het kader houdt rekening met hervormingen die de financiën op langere termijn gezonder maken, zoals pensioenhervormingen. Als pasmunt zou er voortaan strenger opgetreden worden wanneer lidstaten de regels met de voeten blijven treden. 

Als algemene regel geldt dat de lidstaten de staatsschuld met gemiddeld 1 procentpunt per jaar moeten terugdringen indien de totale schuld meer dan 90 procent bedraagt, en met gemiddeld 0,5 procentpunt wanneer de schuld tussen 60 en 90 procent schommelt. Lidstaten wier tekort op de begroting oploopt tot meer dan 3 procent, moeten uiteraard opnieuw onder die drempel. Nadien moet gestreefd worden naar een tekort van 1,5 procent, als buffer voor slechtere tijden.  

België, dat vorig jaar een tekort van 4,4 procent noteerde en een staatsschuld van meer dan 105 procent torst, wacht sowieso een stevige uitdaging. Toen minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) begin februari namens het Belgische EU-voorzitterschap het compromis over deze nieuwe regels forceerde, was er sprake van een inspanning van 0,65 procent van het bbp per jaar - 3,9 miljard euro in 2024 - over een periode van zeven jaar. 

De Europarlementsleden van de linkse coalitiepartners binnen de federale regering kantten zich tegen het nieuwe budgettaire kader. Volgens Sara Matthieu (Groen) dreigt "een terugkeer naar het Europa van blinde besparingen". "Dit riskeert keihard in te hakken in broodnodige investeringen in onze gezondheidszorg, onze kinderopvang en in ons openbaar vervoer", meent ze. 

Snijden in gezondheidszorg

En hoewel S&D-fractieleidster Iratxe Garcia Perez betoogde dat de nieuwe regels "zonder twijfel beter zijn dan geen akkoord of een terugkeer naar de oude regels", stemde ook Vooruit tegen. Zo'n 27 miljard miljard euro wegsaneren over een periode van 4 tot 7 jaar "is quasi onmogelijk zonder te snijden in de gezondheidszorg of te raken aan de sociale zekerheid", stelt Kathleen Van Brempt.  

Net als CD&V steunde Open VLD het nieuwe kader wel. Volgens Hilde Vautmans (Open VLD) zal de inspanning voor de komende jaren niet verschillen van wat de federale regering dit jaar heeft gedaan. "We kunnen dat. We gaan efficiënter moeten werken en met de kam door de uitgaven gaan. We mogen geen tijd verliezen met lopende zaken. De uitdaging is groot maar ze is doenbaar", vindt ze. 

Ook de federale oppositiepartij N-VA stemde voor. Johan Van Overtveldt wijst erop dat een monetaire unie niet zonder budgettaire discipline kan. "Men moet ingrijpen wanneer de begroting van een lidstaat compleet ontspoort, zoals dat in België momenteel helaas het geval is", stelt hij. 

Van Overtveldt beklemtoont wel dat de doeltreffendheid van de nieuwe regels afhangt van de concrete toepassing. "De nieuwe begrotingsregels kunnen de nodige discipline opleggen, maar enkel als de Commissie de moed heeft om de stok achter de deur te gebruiken wanneer dat echt nodig is, en daar vrees ik een beetje voor. De ervaring uit het verleden leert ons immers dat dit vaak niet gebeurt."

De lidstaten moeten nu het nieuwe kader bezegelen. Vrijdag buigen de ambassadeurs zich over de teksten en eind april zouden de regels definitief goedgekeurd worden op een bijeenkomst van de Europese landbouwministers. Marc Botenga (PVDA) vindt dat België moet tegenstemmen. "Hoe kunnen de Belgische socialisten en groenen in Straatsburg tégen besparingen stemmen, maar ze in Brussel wel laten passeren?"

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.