Het aantal registratiedocumenten voor euthanasie bedraagt 2.966 in 2022, een stijging van 9,85% ten opzichte van het jaar ervoor, zo blijkt uit cijfers van de Federale Commissie voor Controle en Evaluatie van Euthanasie (FCCEE). De meest voorkomende oorzaak van euthanasie is nog steeds kanker.
De Commissie ontving 2.966 registratiedocumenten voor euthanasie. Het gaat om patiënten die vorig jaar euthanasie ondergingen. Zowat 70 procent van de patiënten was ouder dan 70 jaar en 42,2 procent was ouder dan 80 jaar. De patiënten tussen 80 en 89 jaar oud vormen de grootste groep (29,2 procent). Euthanasie onder de 40 jaar blijft zeer beperkt (1,2 procent). Euthanasie bij minderjarigen komt zeer zelden voor: vorig jaar waren er geen minderjarige patiënten m et euthanasie en het laatste geval gaat terug tot 2019.
De meeste patiënten die voor euthanasie kozen, leden aan kanker (59,9 procent, 1.776 patiënten). Het gaat vooral om kankers van het spijsverteringsstelsel, het ademhalingsstelsel, de borst en geslachtsorganen. Patiënten met een combinatie van verschillende chronische en ongeneeslijke aandoeningen (polypathologie) vertegenwoordigden 19,6 procent (582). Op de derde plaats staan ziekten van het zenuwstelsel (8,9 procent).
Bij 0,9 procent van de uitgevoerde euthanasiegevallen koos de patiënt voor de levensbeëindiging omwille van een psychiatrische aandoening (26), bijvoorbeeld stemmingsstoornissen. Cognitieve stoornissen zoals dementie, bijvoorbeeld Alzheimer, vertegenwoordigen 1,4 procent (42). Euthanasieverzoeken van patiënten in deze twee groepen blijven uitzonderlijk, aldus de euthanasiecommissie. "In al deze gevallen kon men vaststellen dat aan de wettelijke voorwaarden was voldaan: een overwogen en herhaald verzoek geformuleerd door een wilsbekwame patiënt; medisch uitzichtloze toestand; ondraaglijk aanhoudend en niet te lenigen lijden veroorzaakt door een ernstige en ongeneeslijke ziekte."
De meerderheid van de patiënten (72,4 procent) leed zowel lichaamlijk als psychisch - niet te verwarren met een psychiatrische aandoening. Bij 25,4 procent was er alleen fysiek lijden en bij 2,2 procent werd alleen psychisch lijden gerapporteerd.
In bijna alle gevallen volgde de euthanasie na een actueel verzoek. In 19 gevallen was er een voorafgaande wilsverklaring bij patiënten die onomkeerbaar niet meer bij bewustzijn waren.
Inhaalbeweging Franstaligen
Zeven op de tien patiënten zijn Nederlandstalig (70,4 procent): 2.089 patiënten of 82 meer dan in 2021. De stijging bij de ontvangen Franstalige documenten was groter: + 184 tot 877. Meestal slaapt de patiënt thuis in (50,5 procent). De meeste patiënten zijn terminaal (82,7 procent): de arts verwachtte het overlijden met andere woorden binnen afzienbare termijn.
Geen dossiers naar parket
De FCCEE oordeelde dat alle ontvangen verklaringen voldeden aan de essentiële eisen van de euthanasiewetgeving. Er werden dus geen dossiers overgemaakt aan het parket voor verder onderzoek. Driekwart van de dossiers werd aanvaard zonder meer, maar bij de overige dossiers werd wel het verzegelde deel van de euthanasieregistratie, met persoonlijke informatie, geopend om administratieve redenen, opmerkingen of preciseringen over procedure of voorwaarden.
Vorig jaar was er bij 2,5 procent van de sterfgevallen in ons land sprake van euthanasie, zo bleek vorige maand uit cijfers van het Belgische statistiekbureau Statbel.
In coronajaar 2020 was het aantal uitgevoerde euthanasiegevallen nog gedaald naar 2.445.
> Franse burgerconferentie pleit voor 'actieve hulp bij levenseinde'