"Lange wachttijden zijn niet enkel een probleem van de Centra voor de Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)", stelt Lieve Van Den Bossche, de directrice van de Federatie van Diensten voor Geestelijke Gezondheidszorg FDGG, die een tiental CGG's groepeert. "Het heeft ook te maken met de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen en België", reageert ze dinsdag op het bericht in De Standaard over de lange wachttijden voor jongeren bij de CGG's. Volgens Van Den Bossche is er in het algemeen sprake van een omgekeerde driekhoek, waarbij het grootse deel van de financiering gaat naar de psychiatrische ziekenhuizen en centra en het kleinste deel naar preventie, eerstelijns- en ambulante zorg. "Al moet gezegd worden dat wat betreft kinderen en jongeren er geen overcapaciteit is bij de ziekenhuizen", nuanceert ze. "Als we op lange termijn naar goede geestelijke gezondheidszorg willen gaan, herstelgericht, dichtbij huis en toegankelijk, moeten we naar een echte reorganisatie van de geestelijke gezondheidszorg gaan. Dat betekent de switch maken van de ziekenhuizen naar ambulante zorg, waarbij kinderen, adolescenten en volwassenen makkelijk en tijdig aan gepaste psychische zorg geraken", aldus Van Den Bossche. De directeur benadrukt dat bij die ommekeer Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V), als verantwoordelijke minister voor de preventieve en ambulante geestelijke gezondheidszorg, hier ten volle zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Tegelijk stelt ze dat ook de federale overheid moet betrokken worden, aangezien zij bevoegd is voor de financiering van de ziekenhuizen. Lees ook: > Vandeurzen erkent toenemende druk op Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg |