Johan Van Wiemeersch, voorzitter van de Erkenningscommissie gynaecologie-verloskunde, vraagt zich af of de publicatie van het KB dat de erkenning van stagemeesters-specialisten tijdelijk wijzigt, niet 'des Guten zu viel' is. Hij heeft begrip voor de problemen bij de dubbele cohorte, maar wat met de kwaliteit van de opleiding en de garantie op tewerkstelling? Vandaar zijn oproep.
Omdat de dubbele cohorte nadert en er een tekort aan stageplaatsen voor specialismen dreigt, kunnen reeds erkende stagemeesters van specialisten volgens een vereenvoudigde reglementair verzekerde procedure een aanvraag indienen om het aantal kandidaten te verhogen. De aanvraag zal worden behandeld door de Hoge Raad volgens de klassieke procedure.
"Alhoewel ik volle begrip heb voor de problemen bij de afgestudeerde artsen van de zogenoemde dubbele cohorte en hun specialisatiekansen, wil ik toch enkele bedenkingen formuleren", meldt de Antwerpse gynaecoloog.
Haast en spoed is zelden goed
"Eerst en vooral onderneemt de overheid bijzonder laat acties om nu snel snel snel een procedure in het leven te roepen voor een probleem dat zich reeds jaren aankondigt en waarvoor niet tijdig de gepaste maatregelen zijn getroffen. Nu kan alles vóór 30 april worden aangepast en dit overhaast tewerk gaan, houdt duidelijk gevaren in."
"Daarnaast blijft er toch de zeer fundamentele vraag waar niet alleen gynaecologen maar zoals ik in de medische pers vernam ook chirurgen, anesthesisten en andere specialiteiten mee te kampen hebben: hoe gaan we de kwaliteit van de opleiding behouden en daarenboven hoe groot is de garantie nog op een latere tewerkstelling van een zeer groot aantal specialisten in opleiding?"
Vragen over toekomst
"We moeten ons licht laten schijnen op de instroom van jonge artsen in de diverse specialiteiten en vragen of het huidig aantal ASO’ers niet stilaan ‘des Guten zu viel’ wordt. Zowel vanuit de erkenningscommissie maar ook vanuit universiteiten en wetenschappelijke verenigingen is er een bezorgdheid hieromtrent. Uit de vele contacten die ik heb met jong afgestudeerde specialisten stellen ook zij zich vragen over hun toekomst, hun werkgelegenheid en hun plaats in een snel wijzigend zorglandschap."
Contradictie
"Ik stel de grote tegenstellingen vast tussen enerzijds het KB met de vraag naar bijkomende stageplaatsen en anderzijds de adviezen van de planningscommissie van de Vlaamse Gemeenschap die althans voor ons specialisme een serieuze reductie voorstelt van het aantal artsen dat nog kan toetreden tot de specialiteit."
"Daarnaast blijft de kwaliteit van de opleiding uiterst belangrijk. In de nationale en internationale pers verschijnen regelmatig editorialen en opinieartikels die melden dat het steeds moeilijker wordt om artsen binnen de bepaalde opleidingsduur de verschillende klinische, heelkundige en andere ingrepen aan te leren. Een stijgend aantal ASO’ers heeft het moeilijk om het minimum aantal ingrepen vereist voor erkenning te halen en zijn ook niet in staat om na hun erkenning zelfstandig, dit wil zeggen zonder de hulp van oudere specialisten, het vak autonoom te bedrijven. Dit is een algemene evolutie en althans voor de snijdende disciplines komt dit door een verminderd aanbod aan ingrepen."
Virtuele training?
Dat de virtuele training hier een oplossing kan bieden, zal de toekomst moeten uitwijzen maar het is riskant om te vragen om nog meer assistenten in opleiding te laten beginnen en tijdens de opleiding te moeten vaststellen dat het steeds moeilijker wordt om de kwaliteit en de kwantiteit van de opleidingsbehoeften te halen. Een ruim debat hierover is mijns inziens dringend nodig.