Door tweemaal per week een ecg af te nemen met een smartphone en het door te sturen naar een expertisecentrum, zou je sneller een atriumfibrillatie (AF) kunnen diagnosticeren bij 65-plussers. Doordat je dan sneller een profylactische behandeling kan starten, zou je ook het risico op cerebrovasculair accident als gevolg van de AF kunnen verlagen.
“Een cerebrovasculair accident (CVA) dat optreedt in het kader van een atriumfibrillatie (AF) is vaak ernstiger”, zei prof. Julian Halcox (Swansea University Medical School, Verenigd Koninkrijk). In meer dan 25% van de gevallen van CVA die te wijten zijn aan een AF, wordt de diagnose van AF pas gesteld op het ogenblik van het CVA, omdat de patiënt voordien geen duidelijke symptomen had. “Er zijn sterke aanwijzingen dat opsporing van AF voor er symptomen optreden, en vervolgens behandeling met orale anticoagulantia en andere middelen het risico op CVA en dus op de daaruit voortvloeiende invaliditeit en sterfte sterk kunnen verlagen.” De REHEARSE-AF2-studie heeft onderzocht of een ecg-registratie 2x/week door de patiënt zelf en de analyse ervan op afstand in een expertisecentrum de diagnose van AF bij patiënten van 65 jaar en ouder met risicofactoren voor een CVA (CHA2DS2-VASc-score ≥ 2) bevorderen in vergelijking met de routinezorg.
Voor de studie werden 1.003 patiënten gerekruteerd in lokale huisartspraktijken. De patiënten werden willekeurig in twee groepen ingedeeld. In de interventiegroep werd 2x per week een ecg afgenomen. De patiënten van de controlegroep gingen gewoon op consultatie bij de plaatselijke gezondheidsverstrekkers. De patiënten van de interventiegroep leerden hoe ze de mobiele hartmonitor AliveCor Kardia (Figuur 1) moesten gebruiken om een ecg af te nemen 2x/week of als ze symptomen hadden (zoals hartkloppingen). De hartmonitor werd verbonden met een iPod WiFi, die het ecg doorstuurde naar gezondheidswerkers die een opleiding hadden gekregen om de tracés te analyseren. De follow-up duurde één jaar. Het proces van registratie en transmissie van een ecg AliveCor duurde ongeveer 2 tot 3 minuten. Het hartritme werd in die tijd gedurende 30 seconden geregistreerd.
Figuur 1: De mobiele hartmonitor AliveCor Kardia.
Tijdens de follow-up van 12 maanden werd een diagnose van AF gesteld bij 19 patiënten in de interventiegroep en bij 5 patiënten in de controlegroep (RR: 3,9, 95% BI: 1,4-10,4, p = 0,007) hoewel de risicoscore in de 2 groepen vergelijkbaar was (Figuur 2). Iets meer dan 2% van de doorgestuurde ecg’s kon niet worden geïnterpreteerd, meestal wegens elektrische interferentie op het ogenblik van de registratie (typisch als gevolg van spierbevingen door een te strak aangespannen toestel).
Figuur 2: Tijd tot het stellen van een diagnose van AF in de groep met ecg-bewaking (iECG) en de controlegroep (CR) (risicoverhouding = 3,9, p = 0,007).
Elke diagnose van AF in de interventiegroep kostte ongeveer 9.070 euro.
De meeste patiënten die hun ecg registreerden, voelden zich niet beperkt of angstig en waren over het algemeen tevreden. De patiënten van de controlegroep maakten zich lichtjes meer zorgen over het risico op hartritmestoornissen en CVA en hadden ook liever in de andere groep gezeten. Halcox concludeerde: “Onze studie was niet opgevat om de resultaten te evalueren, maar aangezien vaker een diagnose van AF werd gesteld met ecg-bewaking, zou het weleens kunnen dat die strategie de incidentie van CVA verlaagt doordat de AF dan sneller wordt gediagnosticeerd, waarna een preventieve orale antistollingstherapie kan worden gestart. Een veel grotere studie is nodig om de klinische impact en de rendabiliteit van die strategie te evalueren.”