Voor de meeste mensen (en dus ook artsen) is sporten goed voor de gezondheid van het hart, vooral dan uithoudingssporten. Maar een Leuvense studie zet dat toch wat op de helling.
De Master@Heart-studie is een prospectieve observationele studie die werd uitgevoerd bij 191 sporters die al lang aan uithoudingssporten deden, 191 sporters die daar pas na de leeftijd van 30 jaar mee waren begonnen, en 176 gezonde mensen met een gezonde levenswijze die niet sportten. Alle proefpersonen waren mannen met een laag cardiovasculair risico. De mediane leeftijd in de drie groepen was 55 jaar (spreiding 50-60). Hun maximale zuurstofverbruik (VO2 max) werd gemeten om hun lichamelijke conditie te beoordelen. Het primaire eindpunt was de prevalentie van atheroomplaten bij een CT-scan van de kransslagaders.
De sporters hadden een hogere VO2 max dan de niet-sporters (respectievelijk 159 [143-177], 155 [138-169] en 122 [108-138]% van de voorspelde waarde). Intensief beoefenen van een uithoudingssport op lange termijn correleerde met aanwezigheid van minstens één coronaire atheroomplaat (odds ratio: 1,86; 95%-BI: 1,17-2,94), een proximale atheroomplaat (OR: 1,96; 95%-BI: 1,24-3,11), een verkalkte plaat (OR: 1,58; 95%-BI: 1,01-2,49), een proximale verkalkte plaat (OR: 2,07; 95%-BI: 1,28-3,35), een niet-verkalkte plaat (OR: 1,95; 95%-BI: 1,12-3,40), een proximale niet-verkalkte plaat (OR: 2,80; 95%-BI: 1,39-5,65) en een gemengde plaat (OR: 1,78; 95%-BI: 1,06-2,99).
Uit al die cijfers blijkt dat het jarenlang beoefenen van een uithoudingssport niet correleert met een beter resultaat wat atheroomplaten betreft dan enkel een gezonde levenswijze. Integendeel, sporters die al lang een uithoudingssport beoefenden, hadden meer coronaire atheroomplaten en ook meer niet-verkalkte platen in de proximale segmenten dan de mensen in een goede lichamelijke conditie met een laag cardiovasculair risico.
Volgens Ruben De Bosscher (KUL), hoofdauteur van de studie, die begin maart is gepresenteerd op het WCC (World Congress of Cardiology) in New Orleans, is de verklaring mogelijk te vinden in een J-curve: het risico op coronaire atherosclerose zou het minst hoog zijn bij matige lichaamsbeweging en het hoogst in geval van onvoldoende lichaamsbeweging, of omgekeerd, bij veel lichaamsbeweging. Hij herinnerde eraan dat een sedentair leven zeker slechter is en hij voegde eraan toe dat een beetje lichaamsbeweging “zoals snel stappen en joggen tot 3 uur per week de beste effecten heeft. Bij meer lichaamsbeweging neemt de hoeveelheid coronaire atheromatose veeleer toe.”