Jongeren uit minder welvarende gezinnen lopen een hoger risico op obesitas, inactiviteit en een slecht dieet, wat grote risicofactoren voor hart- en vaatziekten, diabetes en kanker zijn. Dat blijkt uit een nieuw rapport van het Europese kantoor van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Het rapport is gebaseerd op gegevens over bijna 280.000 jongens en meisjes van 11, 13 en 15 jaar oud uit 44 landen uit Europa, Canada en Centraal-Azië die deelnemen aan het onderzoek 'Health Behaviour in School-aged Children' (HBSC). Het onderzoek is uitgevoerd in 2021 en 2022.
Het rapport schetst volgens de organisatie een verontrustend beeld van de eetgewoonten van de jongeren. Minder dan twee op de vijf (38 procent) eet dagelijks groenten en fruit. Dat aantal daalt bovendien met de leeftijd. Daartegenover staat dat de consumptie van snoep en suikerdranken hoog blijft, met één op de vier (25 procent) die zegt dagelijks snoep of chocolade te eten. De verhouding ligt hoger bij meisjes (28 procent) dan bij jongens (23 procent).
Bovendien wijst het rapport op een verband tussen de sociaal-economische status en ongezonde eetgewoonten. Zo nemen tieners van gezinnen met een lager inkomen sneller suikerdranken tot zich en eten ze minder fruit en groenten. "De betaalbaarheid en toegankelijkheid van gezonde voedingsopties zijn vaak beperkt voor gezinnen met een lager inkomen, wat leidt tot een groter vertrouwen op verwerkt en suikerhoudend voedsel, wat nadelige gevolgen kan hebben op de gezondheid van adolescenten", aldus dokter Martin Weber van bij de WHO/Europa.
Sinds het vorige onderzoek is ook overgewicht en obesitas bij tieners toegenomen, van een aandeel van 21 procent in 2018 tot 23 procent in 2022. Ook hier lopen tieners van minder welvarende gezinnen een groter risico: 27 procent tegenover 18 procent van de meer welvarende leeftijdsgenoten. Dat verschil benadrukt volgens de organisatie de nood om de onderliggende sociaal-economische factoren aan te pakken die tot de ongelijkheid leiden.
Uit de WHO-cijfers blijkt dat in Vlaanderen het aantal jongens en meisjes met overgewicht en obesitas tussen 2018 en 2022 met één procentpunt is toegenomen. In Franstalig België was er in die periode ook een toename met één procentpunt bij meisjes, maar een afname met één procentpunt bij jongens.
Ook in Vlaanderen en Franstalig België is er een verschil tussen tieners uit lage-inkomensgezinnen en meer welvarende gezinnen. Obesitas en overgewicht komen zo vaker voor bij Vlaamse jongens (27 procent) en meisjes (19 procent) uit lage-inkomensgezinnen dan bij meer welstellende gezinnen (respectievelijk 10 en 9 procent). In Franstalig België is het verschil groter: bij jongens (35 procent) en meisjes (32 procent) uit lage-inkomensgezinnen komen obesitas en overgewicht vaker voor dan bij de meer welstellende (respectievelijk 15 en 10 procent).
Daarnaast wijst het rapport ook op de weinige fysieke activiteit bij tieners. De WHO raadt aan dat jonge mensen dagelijks gemiddeld een uur gematigd tot inspannend bewegen, maar slechts 25 procent van de jongens en 15 procent van de meisjes haalt dat. Naarmate de leeftijd toeneemt, daalt dat aandeel ook. Bovendien lijkt het erop dat de toegang tot veilige plaatsen voor fysieke activiteiten en de deelname aan georganiseerde sport, beïnvloed wordt door het inkomen van het gezin. Tieners uit meer welstellende gezinnen zijn zo fysiek actiever.
De ongelijkheid in het rapport heeft grote gevolgen, klinkt het. "Regelmatige fysieke activiteit, gezonde eetgewoonten en een gezond gewicht aanhouden zijn essentiële elementen van een gezonde levensstijl", aldus Hans Henri P. Kluge, de regionale directeur van WHO Europa. Volgens de Belg wijst het rapport op een nood aan maatregelen zodat tieners gezondere gewoonten kunnen aannemen.
Volgens de dokter dragen de ongelijkheden ook bij tot een vicieuze cirkel. "Kinderen uit minder welvarende gezinnen hebben een grotere kans op slechtere gezondheidsuitkomsten, wat een belemmering kan vormen op hun opleidingsniveau, vooruitzichten op werk en hun algemene levenskwaliteit. Dit houdt sociale ongelijkheid in stand en beperkt de mogelijkheiden voor een opwaartse sociale mobiliteit."
WHO/Europa roept op tot actie om die trends te keren. Zo moet de marketing op ongezonde voedsel strikter gereguleerd worden en moet gezonde voeding aangemoedigd worden, net als een hogere fysieke activiteit. Ook moeten de sociale ongelijkheden worden aangepakt.