Het opvoedingsidee dat de eerste 1.000 dagen van het leven van een kind een belangrijke stempel drukken op zijn latere leven heeft de voorbije jaren veel aandacht gekregen. Dat idee legt echter te veel druk op de schouders van de ouders. Dat zeggen pedagogen Philippe Noens en Stefan Ramaekers naar aanleiding van de Internationale Dag van het Gezin.
Als er één opvoedingsidee sterk onder de aandacht kwam de laatste jaren is het wel dat de eerste 1.000 dagen van ons leven een belangrijke stempel drukken op ons latere leven. Onze fysieke en mentale gezondheid, onze relaties, onze carrière: ze schieten schijnbaar al wortel in onze allerjongste kinderjaren. "Maar er schort van alles aan dat opvoedingsidee", zeggen Stefan Ramaekers (KU Leuven) en Philippe Noens (Hogeschool Odisee).
Het idee legt volgens de pedagogen in de eerste plaats te veel druk op de schouders van ouders. "Het leidt ook tot een toestroom aan allerhande opvoedingscoaches die tegen betaling aanstaande en jonge ouders bijstaan", benadrukt Ramaekers. "En door zo sterk de nadruk te leggen op deze periode riskeren schaarse overheidsmiddelen ook volledig naar die levensfase te gaan, terwijl andere sectoren die jonge gezinnen omkaderen - zoals de kinderopvang - net nu onder druk staan."
Leeftijd is volgens Noens een slechte raadgever om bijvoorbeeld ouderschapsverlof of verplichte kinderopvang door te duwen. "Je laat je beter leiden door de individuele vragen en noden van een gezin", voegt hij eraan toe.
De pedagogen willen het belang van de eerste 1.000 dagen zeker niet kapot relativeren. "Maar vraag aan jonge ouders om dat belang uit de doeken te doen en ze vertellen dat de toekomst van hun kind voor diens tweede verjaardag al grotendeels vastligt. Ouders overschatten daarmee hun invloed op hun kinderen en hoe bepalend die periode voor het latere leven is", zegt Noens.
Ramaekers en Noens schreven hun kritiek neer in een 'strijdschrift' en vroegen aan deskundigen en mensen uit de praktijk om de positieve punten én om hun bezorgdheden te delen. Professoren in de psychologie als Bea Van den Bergh en Nicole Vliegen verdedigen op grond van onderzoek hoe belangrijk de eerste 1.000 dagen zijn. Andere auteurs beamen dat, maar gaan ook in tegen het eenzijdig denken en spreken over wat er tijdens de zwangerschap en de jaren daarna gebeurt of hoort te gebeuren.
Het Kenniscentrum Gezinswetenschappen organiseert vandaag een studiedag over het onderwerp. De bevindingen van Ramaekers en Noens vormen dan de basis voor een debat. "We merkten dat we niet alleen stonden in onze bezorgdheid", legt Ramaekers uit. "In het strijdschrift bundelen we 17 bijdragen: van gerenommeerde onderzoekers tot jeugdpsychologen, van pleegzorgbegeleiders tot bezorgde (groot)ouders." Zo komen onder meer culturele eigenheden aan bod, naast andere, praktische noden van jonge ouders.