Kan de overheid de terugbetaling blijven weigeren van telegeneeskunde, telemonitoring en elektronische consultaties, alleen maar omdat de arts niet fysiek aanwezig was bij de patiënt? Juridisch expert prof. Stefaan Callens (KU Leuven) betwijfelt het.
De derde, bijgewerkte editie van zijn boek ‘de organisatie van de gezondheidszorg’ (1) verscheen zopas. En ook daar valt het op hoe de wetgeving alle moeite van de wereld heeft om de huidige sneltreinontwikkelingen van e-Health te volgen. Europa schenkt wel steeds meer aandacht aan e-Health en stippelde daartoe een nieuwe strategie uit. Tegen 2020 wil de EU dat elke lidstaat een brede verspreiding van telegeneeskundediensten aanbiedt… Alleen: zijn dergelijke ‘Vijfjarenplannen’ aangepast aan het tempo van de disruptieve evolutie in de gezondheidszorg? Ze klinken weinig ambitieus.
In de VS gaat het er anders aan toe, bleek nog recent volgens vaktijdschriften. In 2012 al publiceerde de Mayo Clinic twee baanbrekende studies die het gebruik van smartphones voor telegeneeskunde in beroertezorg valideerden (2). Beide studies baseerden zich op iPhone4 over 3G/4G netwerken, voor een stuk al verouderde technologie inmiddels. Maar het geeft wel aan hoe we Europa achterop loopt. De EU is verdeeld en afhankelijk van de lidstaten die zelf dit beleid uitstippelen.
Elektronische handel
Niet alleen de Europese strategie over e-Health komt nogal mak over. De richtlijn elektronische handel is dat ook. Ze heeft het immers niet over de terugbetaling van geneeskundige diensten, weer materie waarbij de lidstaten alles naar hun hand willen blijven zetten. Maar die worstelen vaak nog met de vraag of arts en patiënt tegelijkertijd in dezelfde ruimte aanwezig moeten zijn alvorens er sprake kan zijn van enige terugbetaling…
“Destijds, zolang er geen ICT werd gebruikt in de arts-patiëntcommunicatie, was die weigering verantwoord”, aldus Callens. Dan kon de overheid inderdaad de boot afhouden, gelet op de beperkte informatie waarop de arts kon teruggevallen. Een arts die enkel telefonisch contact had met zijn patiënt? Dat was wat povertjes voor een goede diagnose. Vandaag liggen de kaarten anders. Toch is het nog maar de vraag of de overheid nu wil terugbetalen bij diagnoses als de arts fysiek niet aanwezig was bij de patiënt.
Lidstaten zullen daar misschien wel toe gedwongen worden door Europese regelgeving, zeker als telegeneeskunde een passende behandelingsmethode blijkt te zijn, vermoedt Callens. “Bovendien lijkt die weigering (tot terugbetaling, n.v.d.r.) in strijd met het vrije verkeer van diensten en de patiëntenrechtenrichtlijn. Die zegt dat voor telegeneeskunde het land van de zorgaanbieder moet gezien worden als dat van de behandeling. Dus moet een arts in dit geval niet de beroepsregelgeving toepassen van het land waar zijn patiënt zich bevindt. Anderzijds moet het land van de patiënt die grensoverschrijdende zorg kreeg, de kosten terugbetalen als dat zo in de wetgeving van die lidstaat is opgenomen. Dat kan aanleiding geven tot rare toestanden.”
Er liggen dus nog wel wat juridische hete hangijzers in het vuur die dringend om verduidelijking vragen. Stefaan Callens komt hierover spreken op het symposium van Medica Leuven (de arts van morgen) van 27 februari.
(1) Stefaan Callens en Jan Peers (eds.), Organisatie van de gezondheidszorg, derde editie, november 2015. Uitgeverij Intersentia. ISBN 978-94-000-0593-8 (754 blz., paperback). Prijs: 135 euro.(2) Stroke. 2012;43:3271–3277 - Stroke. 2012;43:3098-3101.