De Kamer besprak op 16 november het wetsontwerp van minister Vandenbroucke dat wijzigingen aanbrengt aan de organisatie van het eHealth-platform. Zowel N-VA (Frieda Gijbels), Vlaams Belang (Steven Creyelman) als Les Engagés (Catherine Fonck) formuleerden gefundeerde opmerkingen. Die laatste diende ook enkele amendementen in. De minister stelde zich voorzichtig op naar aanleiding van de kritiek: “Ik herhaal mijn suggestie om een hoorzitting te houden waarin technici komen uitleggen hoe het allemaal werkt.”
Het platform creëert verbindingen tussen verschillende gegevenskluizen en hubs in meerdere lagen, waarvan de toegangen open of dicht kunnen worden gezet. Het verwijzingsrepertorium vormt daarbij een soort index of inhoudstafel die aangeeft waar er gegevens over een bepaalde patiënt te vinden zijn.
Het spreekt vanzelf dat dit zeer privacygevoelig is. Nochtans kiest het wetsontwerp niet voor de geïnformeerde toestemming, maar voor een opt-outsysteem: de burger moet dus zelf uitdrukkelijk aangeven welke gegevens niet mogen worden opengezet en als dat toch het geval is, voor wie. Diezelfde burger moet dan perfect op de hoogte zijn, “maar het is onduidelijk hoe dat zal gebeuren”, stipte Frieda Gijbels aan.
Bovendien is er een zogenaamde ‘break the glass-procedure’ ingebouwd voor noodgevallen: dan kan men meteen toegang krijgen tot gegevens. Denk aan de toegang tot het tandheelkundig dossier zodat men in het raam van een forensisch onderzoek naar een snelle doorbraak kan. Maar precies hier “is onvoldoende duidelijk wie precies waartoe toegang zal krijgen”, merkte Gijbels op. Ze stelt ook vast dat men niet echt rekening houdt met het uitgebreide advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA).
Vlaamse koterij
De bedenkingen van Steven Creyelman gingen in dezelfde zin: “De minister kiest voor opting-out voor het verwijzingsrepertorium. Eigenlijk betekent dat: men heeft recht op privacy, maar als het erop aankomt, kan die privacy de gezondheid schaden. Wij willen natuurlijk de volksgezondheid niet in gevaar brengen, maar de keuze tussen privacy en gezondheid zou niemand ooit hoeven te maken. En als het dan toch moet, dan moet men vooral zelf bewust en vrij kunnen kiezen.”
Hij noteerde verder dat de GBA had opgemerkt dat de gegevenscommercialisering niet expliciet kan worden uitgesloten en de onduidelijkheid over de bewaartermijn van de data. Volgens hem begint het platform steeds meer te lijken op “een typische Vlaamse koterij met al te veel bijgebouwen.”
Ook Catherine Fonck zat met flink wat vragen, onder meer bij het akkoord met de artsen over de mogelijkheid voor een patiënt om bepaalde categorieën van zorgverleners uit te sluiten. “Hiervan is geen spoor terug te vinden in deze tekst.”
Vooral de toegang tot het verwijzingsrepertorium die wordt uitgebreid tot ‘derden’ (niet gedefinieerd en niet afgebakend) roept bij haar weerstand op. Om een en ander af te bakenen wil haar partij die toegang koppelen aan een therapeutische relatie -met verwijzing naar de Kwaliteitswet- “maar u hebt de meerderheid gevraagd om dat te verwerpen”, was ze scherp in haar kritiek naar de minister.
Break the glass
Vandenbroucke antwoordde dat de keuze voor een gedecentraliseerd systeem een verwijzingsrepertorium noodzakelijk maakt, zodat men kan achterhalen waar bepaalde gegevens zich bevinden. “Dat betekent echter geenszins dat men ook de toestemming heeft gekregen om die gegevens bekend te maken. Daarom geldt er voor het delen van gegevens een opting-in, terwijl we voor het verwijzingsrepertorium met een opting-out werken. In de applicaties zullen burgers dus duidelijk kunnen aangeven dat ze niet in het verwijzingsrepertorium willen worden opgenomen. Mensen moeten ook op eenvoudige manier voor die opting-out kunnen kiezen.”
Hij noemde de verwijzing naar de ziekenhuisnetwerken en/of de gezondheidskluizen als daar informatie over de patiënt beschikbaar is, “belangrijk” en meende dat er een ‘redelijk evenwicht’ werd gevonden tussen de grondrechten gegevensbescherming en kwalitatieve gezondheidszorg.
Wat break the glass betreft: “Dat gaat inderdaad over een spoedgeval. Ik geef toe dat dat breed geformuleerd is, maar soms vind ik het beter om een element in een wet te laten staan dat voor interpretatie vatbaar is”, klonk het weinig overtuigend. “In elk geval werden deze teksten goedgekeurd door het beheerscomité van het eHealth-platform.”
Breder overleg
De minister stond wel open voor breder overleg: “Ik herhaal mijn suggestie om een hoorzitting te houden waarin technici komen uitleggen hoe het allemaal werkt.”
Frieda Gijbels pikte daarop in: “Een hoorzitting is heel welkom, maar ik zou ze niet over eHealth alleen houden. Er worden altijd kleine veranderingen doorgevoerd, maar het overzicht is zoek en het is niet langer duidelijk waar we heen gaan. We moeten een breed debat voeren over de digitalisering van de gezondheidszorg en het beheer van gezondheidsgegevens.”
Alleszins is ook Catherine Fonck voorstander van een meer doordachte aanpak om te vermijden dat “andere personen” - particuliere verzekeraars, verzekeringsinstellingen en commerciële bedrijven – toegang krijgen tot het verwijzingsrepertorium. “Patiënten moeten weliswaar toestemming geven, maar als ze geen andere keuze hebben dan het commerciële bedrijf toegang te geven tot het repertorium om thuis behandeld te kunnen worden, is er geen sprake van een vrije keuze!” Volgens Frank Vandenbroucke hebben de gespecificeerde “andere personen” geen toegang tot de gegevens in kwestie, maar “we kunnen daar bij de bespreking van de beleidsnota op terugkomen.”
Het laatste woord was aan dr. Fonck: “In de commissie heb ik voorgesteld om duidelijke grenzen aan te brengen in de tekst om te voorkomen dat commerciële bedrijven, verzekeringsinstellingen of particuliere verzekeraars toegang zouden krijgen tot het verwijzingsrepertorium, maar u wees onze amendementen af. Naar eigen zeggen wilde u een zeer ruime draagwijdte behouden. Met deze tekst maakt u alles mogelijk en gaat u in tegen de uitspraken hier. Mijn voorkeur gaat uit naar een tekst die duidelijk opgesteld is!”