Op deze Europese dag van de patiëntenrechten, 18 april, geeft de CM haar leden de raad om, indien nodig, een vertrouwenspersoon mee te nemen naar hun arts. Ze onderzocht de plaats van de vertrouwenspersoon door zowel patiënten als zorgverleners te ondervragen.
De 58 zorgverstrekkers die geantwoord hebben, zijn zowel huisartsen, specialisten, kinesisten en (thuis)verpleegkundigen. De meeste zorgverstrekkers hebben minstens 10 jaar ervaring en hebben al regelmatig contact gehad met een vertrouwenspersoon en vertegenwoordiger van hun patiënten.
De naam van de vertrouwenspersoon of vertegenwoordiger wordt niet zo dikwijls geregistreerd. Als deze al geregistreerd wordt, kan dit slechts in de helft van de gevallen gedeeld worden met andere zorgverleners. Een zorgverstrekker gaf ook aan dat de vertrouwenspersoon niet altijd wordt voorgesteld aan de zorgverstrekker zelf.
Zorgverstrekkers hebben over het algemeen een positieve ervaring met vertrouwenspersonen en vertegenwoordigers. Maar het is duidelijk een verhaal met twee kanten, want er hangen even goed minder positieve ervaringen aan vast.
Positief
Positieve ervaringen van de zorgvertrekkers met de vertrouwenspersoon zijn dat je met twee meer hoort dan alleen. Achteraf kan thuis alles nog eens doorlopen worden wat tijdens de consultatie gezegd werd. Aangezien de vertrouwenspersoon de patiënt goed kent, is dit voor de zorgverstrekker ook een interessant moment voor informatie-uitwisseling. De vertrouwenspersoon kan veel informatie bezorgen aan de zorgverstrekker en omgekeerd neemt de vertrouwenspersoon graag info mee voor de verdere opvolging thuis.
Het gaat om geëngageerde mensen en de patiënt voelt zich beter gesteund en op zijn of haar gemak in hun aanwezigheid.
Bij thuisverpleegkundigen vormt de vertrouwenspersoon vaak de verbinding tussen de thuisverpleegkundige, de behandelende arts en de andere zorgverstrekkers. Zeker in het geval de patiënt dement is of verward of als de communicatie moeilijk verloopt, is de vertrouwenspersoon voor de thuisverpleegkundige een grote meerwaarde. De vragen kunnen dan aan de vertrouwenspersoon gesteld worden indien de patiënt hier zelf (even) niet toe in staat is.
Negatief
Maar zorgverstrekkers hebben ook minder positieve ervaringen met vertrouwenspersonen. Sommige vertrouwenspersonen hebben een houding die niet steeds het belang van de patiënt dient. Soms is er inmenging in de behandeling of is de vertrouwenspersoon te veeleisend en dus niet realistisch naar de zorg.
De aanwezigheid van een vertrouwenspersoon kan de relatie tussen zorgverstrekker en patiënt bemoeilijken als de vertrouwenspersoon te veel naar zich toe trekt of te veel wil sturen of onmogelijke dingen vraagt. Zorgverstrekkers geven zelf aan dat ze er aandachtig op moeten blijven dat de patiënt de centrale figuur blijft en je als zorgverstrekker niet enkel spreekt met de vertrouwenspersoon.
Maar veel hangt af van de toestand van de patiënt. Bij bijvoorbeeld demente patiënten wordt de communicatie toch vooral gevoerd en de beslissingen overlegd met de vertrouwenspersoon en minder met de patiënt. Het principe is dat men zich in de eerste plaats richt tot de patiënt. Maar indien de communicatie met de patiënt niet mogelijk is of heel moeilijk is door zijn toestand, richt men zich in de tweede plaats tot de vertrouwenspersoon.
Gezichtspunt patiënt
Patiënten zien soms op tegen een bezoek aan hun arts. Wat ze niet altijd weten, is dat ze het recht hebben om een vertrouwenspersoon mee te nemen. ‘En dat kan veel eenvoudiger dan veel mensen denken’, zegt Martine Van de Walle, nationaal secretaris CM. De vertrouwenspersoon mag helpen bij het uitoefenen van patiëntenrechten. Als de patiënt niet meer in staat is om zelf zijn rechten uit te oefenen, zal zijn vertegenwoordiger dat in zijn plaats doen.
Een honderdtal leden deelden met CM en Samana hun ervaringen als vertrouwenspersoon of vertegenwoordiger. Rode draad doorheen hun verhalen: zo goed als iedereen erkent de meerwaarde. Tegelijkertijd geven de leden aan dat het heel belangrijk is om er op voorhand over te praten.
Onduidelijkheid
Vandaag bestaat er nog veel onduidelijkheid over beide rollen. ‘Want er is een groot verschil tussen de vertrouwenspersoon en de vertegenwoordiger’, legt Martine Van de Walle uit. ‘De vertrouwenspersoon kan de patiënt enkel bijstaan, terwijl de vertegenwoordiger opkomt voor zijn rechten als hij dat zelf niet meer kan.’
Voor de aanduiding van een vertegenwoordiger bestaat er een wettelijke regeling waarbij in volgorde de bewindvoerder, samenwonende echtgenoot of partner, meerderjarig kind, ouder of meerderjarige broer of zus de rol op zich nemen. Patiënten geven echter regelmatig aan dat ze willen afwijken van die volgorde. Is dat zo, dan moet de patiënt die op voorhand aanduiden. Dat kan via een schriftelijk gedagtekend en ondertekend mandaat of via een zorgvolmacht.’
De aanduiding van een vertrouwenspersoon kan veel makkelijker. In principe kan iedereen als vertrouwenspersoon optreden. Vaak gaat het om de partner of een volwassen kind. In sommige gevallen neemt een ouder, broer of zus of een vriend(in) van de patiënt de rol op zich. Martine Van de Walle: ‘Maar ook in deze situaties is het goed om voor het bezoek aan de arts duidelijke afspraken te maken over de verwachtingen. De ene patiënt heeft er graag iemand bij om mee vragen te stellen, de andere om meer op zijn gemak te zijn.’
De CM dringt er ook op aan dat organisaties van de overheid de middelen krijgen om medewerkers of vrijwilligers te vormen en te coachen als vertrouwenspersoon. Op die manier kunnen zij patiënten helpen die geen beroep kunnen doen op een eigen sociaal netwerk.’
Naar aanleiding van de Europese dag van de patiëntenrechten pleiten CM en Samana ook voor een veel eenvoudiger registratiesysteem voor de vertegenwoordiger. Vandaag bestaan er verschillende systemen, waardoor het proces heel complex is. De registratie moet veel makkelijker kunnen, op een centraal platform en consulteerbaar door alle zorgverleners. ‘
Meer details over deze procedure verleent de CM na aanvraag.
Lees ook onze editie: 'Iemand de patiënt gezien?'