Huisartsen besteden kwart tijd aan extra taken (enquête)

In de nasleep van de Covid-19-epidemie kampen huisartsen met bijkomende administratie die de werkdruk verhoogt. Een groot aantal huisartsen gaat met pensioen en onvoldoende jonge artsen stromen in om hun patiënten over te nemen. Hoeveel voltijds werkende huisartsen zijn er in de toekomst nodig? Een grootschalige bevraging van de huisartsen brengt hun tijdsbesteding en werkervaring in kaart.  
Het rapport tijdsbesteding huisartsen onderzoekt hoe huisartsen hun tijd besteden en hun werk ervaren. Daarnaast peilt het onderzoek naar hun visie op de toekomst.

Het kwam er op vraag van de minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke en in opdracht van de Planningscommissie medisch aanbod van de FOD Volksgezondheid als voorbereiding van de bepaling van de quota voor huisartsen voor 2029. Tussen 1.146 en 2.698 huisartsen namen deel aan het onderzoek dat werd uitgevoerd door IM Associates.   

Het onderzoek wil in de eerste plaats correct inschatten wat een voltijds equivalent arts is. De vragenlijst is uitgebreid met vragen over de impact van de Covid-19-epidemie en de ervaring van de werklast. De bevindingen vullen de bestaande instrumenten van de Planningscommissie aan. Ze moeten het mogelijk maken om toekomstige hypotheses te ontwikkelen die de Planningscommissie kan toepassen op het planningsmodel om de huisartsenquota voor 2029 vast te stellen.

Ten slotte brengt het onderzoek ook de geografische verschillen in kaart. 

Eerste bevindingen
De eerste bevindingen van het onderzoek zijn:  

  • De huidige werkdruk is hoger dan gewenst 
  • Huisartsen spenderen een vierde van hun tijd aan bijkomende taken 
  • De tijdsbesteding van huisartsen verschilt naargelang het gewest 
  • De covidpandemie heeft blijvende impact 
  • Huisartsen zullen zich anders organiseren 

Werkdruk

De helft van de huisartsen geeft aan dat een ideale werkweek 38 à 40 uren telt, maar de reële werkduur is hoger, vooral bij oudere huisartsen. Driekwart van de artsen geeft aan dat de werkdruk hoog tot zeer hoog is.  De helft verwacht een toenemende werkdruk.

De meerderheid van de huisartsen (79%) gaf aan dat ze inschat dat het aantal huisartsen in hetzelfde gebied een grote impact heeft op de werkbelasting. Met andere woorden: hoe minder huisartsen in de omgeving, hoe hoger de werkdruk. In Brussel wordt dit verband minder sterk ingeschat, maar dit heeft wellicht ook te maken met hun meer gebalanceerde perceptie van de werkdruk. In Antwerpen en West-Vlaanderen ziet 77% van de huisartsen een sterk verband, maar in Luxemburg en Namen ziet zelfs 87% dat verband. Een analyse van de correlatie tussen de geografische dichtheid van huisartsen en de aangegeven werkdruk kan dit verband echter niet bevestigen. 

Het zijn hoofdzakelijk de oudere (mannelijke) artsen die momenteel meer dan 60 uur per week werken. Deze hoge werkdruk vertaalt zich ook in specifieke voorwaarden om nieuwe patiënten toe te laten in de praktijk. Bijna een vijfde (17%) van de huisartsen voerde een patiëntenstop in. De meerderheid van de huisartsen (58%) aanvaardt nieuwe patiënten enkel onder specifieke voorwaarden. Ten slotte geeft toch nog 25% van de huisartsen aan dat ze nieuwe patiënten vrijwillig en zonder voorwaarden accepteren.

Zo aanvaardt een vijfde van de Waalse huisartsen geen nieuwe patiënten. In Vlaanderen en Brussel is dat beduidend minder: minder 16%. Ook de verschillen tussen provincies zijn opmerkelijk. In West-Vlaanderen bijvoorbeeld geeft slechts 8% van de huisartsen aan nieuwe patiënten te weigeren, tegenover 22% in het nabijgelegen Oost-Vlaanderen. 

Vrouwelijke huisartsen geven aan minder uren per week te (willen) werken dan hun mannelijke collega’s. 60% van de vrouwelijke huisartsen willen 38 of 40 uur werken, terwijl dat bij de mannelijke huisartsen 40% is. In realiteit werkt echter slechts 21% van de vrouwelijke en 13% van de mannelijke huisartsen minder dan 45 uur per week. 

Waar Vlaamse en Waalse huisartsen een gemiddelde werkweek van 50 uur hebben, is dat voor Brusselse huisartsen gemiddeld 42 uur.

Administratie en duur consultatie

Huisartsen spenderen driekwart van hun tijd aan patiënten of taken die rechtstreeks met patiënten te maken hebben. Ze zijn dus een kwart van hun tijd met andere medische en niet-medische taken bezig zoals patiëntendossiers aanvullen, financiële administratie doen en medische literatuur lezen.  

De interacties met patiënten zijn langer in Brussel en Wallonië dan in Vlaanderen. Brusselse artsen zijn minder vaak van wacht, lijken anders georganiseerd en hebben meer consultaties met een taalbarrière.  

"De langere duurtijd in Wallonië en Brussel zorgt ervoor dat een voltijds werkende huisarts er wellicht minder interacties kan voltooien binnen dezelfde tijd dan in Vlaanderen. Daarnaast spenderen Waalse huisartsen meer van hun tijd aan reistijd voor huisbezoeken", luiden enkele plausibele verklaringen.  "Doorheen de verschillende analyses valt op dat Brusselse huisartsen significant verschillen van huisartsen in Vlaanderen of Wallonië. Zo hebben die minder wachtbelasting, lijken ze anders georganiseerd en hebben verder ook meer consultaties met een taalbarrière."

Voor een huisbezoek trekken Vlaamse huisartsen zo’n 34,5 minuten uit, voor een raadpleging 19,8 minuten en voor een teleconsultatie 10,2 minuten. Voor huisbezoeken en raadplegingen is de mediane duur het langst in Brussel met respectievelijk 48,6 en 24,6 minuten.

Dit toont aan dat er duidelijk rekening gehouden dient te worden met regionale verschillen wanneer men het nodige huisartsenaanbod berekent voor België, luidt de conclusie.

Het aantal teleconsultaties is sterk toegenomen door de pandemie en ook de administratieve last is erdoor gestegen. De grote meerderheid van de huisartsen geeft aan dat de duur van zowel huisbezoeken als raadplegingen niet wijzigde. Toch geeft bijna een derde van de huisartsen aan dat hun consultaties langer duurden. Voor teleconsultaties geldt een omgekeerde trend: de meerderheid stelt dat de duur toenam, een derde meldt geen verandering. 

Ten slotte is er een duidelijk evolutie merkbaar in de organisatiecultuur van huisartsen in de richting van een groepspraktijk.   

Quota

Minister Frank Vandenbroucke wil inspelen op dit geheel van uitdagingen:  

"Het onderzoek naar een duurzame verbetering van de organisatie van de huisartsgeneeskunde is cruciaal. Dat doen we met de New Deal. We moeten voldoende artsen opleiden, en daarbij rekening houden met de behoeften van de bevolking en de behoeften van de artsen zelf. Tegelijkertijd moeten we de werkwijze en de rol van de huisarts heroverwegen. Dit zal leiden tot een betere kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg en ook tot meer arbeidsvreugde voor de artsen. De resultaten van deze enquête bieden belangrijke inzichten in de verwachtingen van artsen over hun werklast. We moeten er rekening mee houden bij de vaststelling van de quota en de organisatie van het beroep.”   

> Hier leest u het volledige rapport over de tijdsindeling huisartsen.

> Planningscommissie medisch aanbod

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.