"Het aantal euthanasieaanvragen stijgt nog steeds, maar minder dan eerder", bevestigt Jacqueline Herremans van de FCECE. Herremans onderstreept dat artsen nooit over één nacht ijs gaan bij het beoordelen van euthanasieaanvragen: "Als de arts denkt dat er een andere oplossing mogelijk is dan euthanasie, dan zal de arts voor die oplossing kiezen."
De Federale Evaluatie- en Controlecommissie Euthanasie (FCECE) kreeg in 2014 en 2015 bijna 4.000 aanvragen voor euthanasie. Dat zegt het rapport 2016 dat de FCECE donderdag bij de Kamer indiende. Het aantal euthanasieaanvragen is daarmee opnieuw gestegen, al gebeurde dat beduidend minder snel dan voorheen. In 2012 en 2013 steeg het aantal aanvragen nog met resp. 26,3 en 26,7%, in 2014 en 2015 ging het om "slechts" 6,7 en 4,77%.In de periode 2014-2015 kreeg de FCECE in totaal 3.950 euthanasieaanvragen (1.928 in 2014 en 2.022 in 2015). Dat komt neer op zowat 1,8% van het totale aantal overlijdens in die periode in ons land.
In de meerderheid van de gevallen (57%) leden de patiënten aan zowel psychologisch als fysiek lijden. Voor bijna vier op de tien (38% van de patiënten ging het enkel om fysiek lijden, 5% vroeg euthanasie aan om puur psychologische redenen.
De FCECE stelt om de twee jaar een dergelijk euthanasierapport op. De Commissie baseert zich daarbij op documenten die de artsen insturen, aan de hand waarvan de Commissie kan verifiëren of de basisvoorwaarden voor euthanasie werden gerespecteerd. Zo moet er sprake zijn van aanhoudend ondraaglijk en uitzichtloos fysiek of psychisch lijden, dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening. De euthanasieaanvraag moet daarnaast vrijwillig, overwogen en herhaald zijn, en de patiënt moet wilsbekwaam zijn op het moment van de aanvraag.