Het lang bediscussieerde wetsontwerp van 16 november tot wijziging van de wet van 22 augustus 2002 over de rechten van de patiënt en tot wijziging van bepalingen inzake rechten van de patiënt in andere wetten inzake gezondheid werd in de Kamer ingediend.
De huidige wet patiëntenrechten dateert van 22 augustus 2002. Destijds was deze wet zeer vernieuwend, luidt het: de rechten van de patiënt werden in één wet gebundeld, er werd een systeem voor de vertegenwoordiging van de patiënt die niet meer bekwaam is om zijn rechten uit te oefenen in de wet ingeschreven en als sluitstuk werd een klachtrecht ingevoerd. Tevens werd een Federale Commissie “rechten van de patiënt” geïnstalleerd.
Ruim 20 jaar later, op 15 december 2022, verzocht een resolutie van het federaal parlement de federale regering om een grondige modernisering van die wet.
In antwoord op deze resolutie, en na brede consultatie van zowel patiënten, verstrekkers en experts werd nu een ontwerp van wijzigingswet voorgelegd aan de Kamer.
Persoonlijke notities arts
Docent Gezondheidsrecht UGent en voorzitter van de Federale Commissie Rechten van de Patiënt Tom Goffin legde onlangs op een studiedag van de provinciale raad Orde West-Vlaanderen uit waarom een modernisering van de wet patiëntenrechten (WPR) zich opdringt. Opmerkelijk daarbij: in de nieuwe wet – als die wordt gestemd – worden onder meer de persoonlijke notities van de arts geschrapt, en wel op advies van de Orde der artsen zelf.
De schrapping wordt als volgt verantwoord: “Het opmaken van het medisch dossier, waarvan de persoonlijke notities deel uitmaken, moet gekenmerkt worden door nauwkeurigheid en de waardigheid van de patiënt eerbiedigen. De nationale raad bepleit dan ook dat de arts subjectieve overwegingen, met betrekking tot de patiënt die niets te maken hebben met de anamnese of de behandeling, achterwege laat.” In een recent advies van 13 april dit jaar was de nationale raad nog directer met de melding “dat dit begrip uit de wet betreffende de rechten van de patiënt geschrapt zou moeten worden.”
Informatie op maat
Het wetsontwerp omschrijft ook nauwkeurig het begrip ‘vroegtijdige zorgplanning’. Verder trekt het ontwerp het werkveld open in de richting van multidisciplinariteit, daar waar de wet van 2002 vooral focuste op de arts enerzijds en de patiënt anderzijds. Doelgerichte zorg en kwaliteitsvolle dienstverlening nemen een cruciale plaats in.
Er wordt ook een recht ingeschreven voor de patiënt om op verzoek kennis te krijgen van de beroepsbekwaamheid en beroepservaring van de gezondheidszorgbeoefenaar. Dat is op zich geen nieuw recht, klinkt het. Het expliciteert wel het recht op geïnformeerde, voorafgaande toestemming dat al was opgenomen in de versie van 2002.
Nog een aanpassing: “Doordat de zorgverlener de patiënt bij de informatieverstrekking holistisch benaderd (sic), zal de informatieverstrekking veel meer op maat van de patiënt gegeven kunnen worden. Daarom wordt expliciet toegevoegd dat de informatieverstrekking gebeurt op maat van de patiënt. Wat dus impliceert dat een zorgverlener informatie anders verstrekt aan een 12-jarige jongen, dan aan een 45-jarige collega-arts. Logisch, maar blijkbaar moet dat ook vastgelegd worden in de wet.
Wat die informatieverstrekking betreft: hoewel het niet expliciet in de wet wordt opgenomen, kan een patiënt met medeweten van de zorgverlener een geluidsopname maken van het gesprek met de gezondheidszorgbeoefenaar “teneinde achteraf de verstrekte informatie nogmaals te kunnen beluisteren. Dit alles uiteraard steeds nadat de patiënt eerst mondeling, op zijn maat, werd geïnformeerd.”
Therapeutische exceptie
Een uitzondering op de informatieplicht is het begrip ‘therapeutische exceptie’, maar dat kan pas gelden als er sprake is van een ernstig nadeel. Alleen: hoe omschrijf je zo’n ernstig nadeel?
Het wetsontwerp verduidelijkt dat aan de hand van een (niet-exhaustief) voorbeeld: “Bij een persoon met een zware depressie die net een zelfmoordpoging heeft ondernomen wordt de ziekte van Parkinson vastgesteld. De therapeutische exceptie wordt ingeroepen met de inschatting dat het meedelen van de diagnose van Parkinson kort na de zelfmoordpoging niet draaglijk is voor de patiënt. Men beslist dus dat dit een klaarblijkelijk ernstig nadeel zal vormen voor de patiënt en kiest ervoor om tijdelijk deze informatie niet mee te delen.”
Bij twijfel moet men niet uitgaan van een zwart-witmodel meedelen versus niet meedelen. Informatie kan ook gradueel worden gegeven.
Voors is er de informatieplicht over de financiële gevolgen van een prestatie. “Het betreft de volledige financiële informatie over de verstrekking, dus ook over eventuele supplementen en niet vergoede verstrekkingen die de patiënt zou moeten betalen”, zegt het wetsontwerp.
Tot slot staat dit wetsontwerp nog uitvoerig stil bij het begrip ‘voorafgaande wilsverklaring’ en ‘vertrouwenspersoon’.
Te verwachten valt dat er nog een resem amendementen zullen worden ingediend vooraleer dit wetsontwerp wet wordt.
Het volledige wetsontwerp leest u hier.
> 20 jaar wet patiëntenrechten: valt er iets te vieren? (Tom Goffin)