Nieuwe software, ontwikkeld aan de KU Leuven, kan op basis van hersengolven nagaan of iemand goed spraak verstaat. Dat heeft de Leuvense universiteit bekendgemaakt. Onderzoekers hebben de software voor het eerst succesvol kunnen toepassen bij jonge, slechthorende kinderen.
In Vlaanderen komen een op duizend kinderen ter wereld met een ernstig gehoorverlies. Nog eens zoveel kinderen ontwikkelen in de eerste levensjaren een gehoorprobleem. Als ook het mildere gehoorverlies wordt bijgeteld, heeft ongeveer 5 procent van de jonge kinderen tijdelijk of permanent nood aan een hoorapparaat aan ten minste een van beide oren.
Een hoorapparaat versterkt wel het geluidssignaal, maar het is moeilijk vast te stellen of de persoon in kwestie de spraak ook goed ontvangt en dus kan verstaan. Vanaf de leeftijd van vijf of zes jaar kan je kinderen testen door hen een gestandaardiseerde set van woorden te laten nazeggen, maar voor de vroegere levensjaren, die cruciaal zijn in de spraak- en taalontwikkeling, bestaat er geen betrouwbare meetmethode.
Om dat probleem te verhelpen, heeft de onderzoeksgroep ExpORL (Experimentele Oto-rino-laryngologie) van de KU Leuven gehoortechnologie ontwikkeld. "De software analyseert de hersenactiviteit tijdens het luisteren naar natuurlijke spraak", zegt postdoctoraal onderzoeker Ben Somers. "Zo kunnen we als het ware de twee 'geluidsbestanden' met elkaar vergelijken: langs de ene kant het geluidsbestand van de spraak die wordt aangeboden en langs de andere kant een bestand op basis van de hersengolven. Als die twee op elkaar gelijken, dan heeft de persoon de spraak goed verstaan."
De onderzoekers pasten de techniek voor het eerst toe op tien jonge slechthorende kinderen met hoortoestellen. De studie bevestigt eerdere resultaten dat de techniek een goede, objectieve voorspeller is van spraakverstaanbaarheid. "Daarnaast kunnen we met deze methode nagaan hoeveel luistervoordeel het hoorapparaat oplevert", vertelt audioloog Tilde Van Hirtum. "Dat is ook belangrijk naar de ouders toe, want we merken dat zij vaak nog de gehoorproblemen van hun kind en de meerwaarde van het hoortoestel onderschatten."
De wetenschappers ontwikkelden twee kindvriendelijke methodes om de metingen uit te voeren. Bij de ene methode gebruikten ze een luisterverhaal, in het andere een animatiefilm. Beide methodes bleken geschikt voor het onderzoek. "We kunnen het spraakmateriaal aanpassen naargelang de leeftijd en de interesses van het kind", zegt Van Hirtum. "Dat zorgt voor een fijnere ervaring en komt bovendien de meting ten goede. De test vraagt geen actieve deelname, wat het mogelijk maakt om ook erg jonge kinderen of personen met bepaalde gedrags- of motorische problemen te onderzoeken."
Bedoeling is om nu een uitgebreidere klinische studie op te zetten met audiologen uit verschillende revalidatiecentra in Vlaanderen en UZ Leuven.
Laatste reacties
Marc DE MEULEMEESTER
07 november 2023Eindelijk : we gaan niet langer moeten vertrouwen op het vertrouwde “ WUK zeg je ?”!