Volgens Vlaams parlementslid Freya Van den Bossche (sp.a) moeten jongeren met psychische problemen veel langer dan 60 dagen wachten vooraleer ze hulp krijgen bij een van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), omdat de centra geregeld hulpvragen moeten weigeren. "Daardoor komen de jongeren niet eens op een wachtlijst en moeten ze dus veel langer wachten dan uit de statistieken blijkt", zegt ze. De Standaard berichtte dinsdag over een vraag van Vlaams parlementslid Bjorn Anseeuw (N-VA) aan minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) waaruit blijkt dat mensen met psychische problemen vorig jaar gemiddeld 45,56 dagen moesten wachten op een eerste intakegesprek bij de CGG. Bij jongeren liep de gemiddelde wachttijd vorig jaar op tot 60 dagen. "Het is van groot belang om psychische stoornissen bij kinderen en jongeren op zo jong mogelijke leeftijd op te sporen en te behandelen", meent Van den Bossche. "De statistieken spreken over een gemiddelde wachttijd van 60 dagen, maar in de realiteit moeten jongeren veel langer wachten op hulp. Iedereen die de sector een beetje kent, weet dat vele CGG's genoodzaakt zijn om regelmatig een aanmeldingsstop af te kondigen, omdat de wachtlijsten anders te groot worden. In de praktijk betekent dat dus dat een heel aantal jongeren niet eens op een wachtlijst geregistreerd wordt en ze in realiteit dus veel langer op hulp moeten wachten dan uit de statistieken blijkt." De socialiste wijst de regeringspartijen met de vinger en pleit voor een "grondige hervorming van de geestelijke gezondheidszorg". "De nood is hoog. De personeelscapaciteit is de voorbije jaren niet uitgebreid en de instroom is gestegen. Hoog tijd dat de regering haar verantwoordelijkheid neemt", zegt ze. Lees ook: |