Dat een register van heup- en knieprotheses een must is, daarvoor braken dr. Jan Victor en Tine Willems een lans op het jongste orthopediecongres in Knokke. Wel neemt de beroepsgroep bij voorkeur zelf de registratietouwtjes in handen voor knie- en heupregistratie. Zeer binnenkort kunnen orthopedisten hun statistieken over knie- en heupprothesen raadplegen en vergelijken met nationale gemiddelden.
Het succesvolle congres onder het voorzitterschap van dr. Olivier Verborgt (BVOT, foto) liep met steun van De Specialist. Een van de hamvragen luidde: waarom protheses registreren (in eerste instantie knie en heup)?
Enkele duidelijke pluspunten:
- deze implantaten behoren tot de klasse van de hoge risico’s,
- de clinical outcome op korte en lange termijn is belangrijk,
- we moeten minder succesvolle devices registreren,
- het register betekent ook een steun voor budgettair management.
Bovendien: het buitenland registreert doorgaans al veel langer en België is aan een inhaalbeweging toe. Zeker omdat knie- en heupprothesen zeer populair zijn en we qua frequentie de wereldtop halen: voor knievervangingen staan we wereldwijd op plaats 5, voor heupvervangingen op plaats 4.
Maar qua registratie zitten we op het goede spoor met Orthopride, met een respons die in 2015 naar 88% steeg door een politiek van slaan en zalven: geen registratie betekent geen terugbetaling. Ook CM zette druk met een eigen – soms gecontesteerde - studie. Reden te meer voor de beroepsgroep om de registratie vanaf nu zelf in handen te nemen. Nu al werken 452 chirurgen mee.
Het debat woedt volop. Een special hierover in de volgende Specialist.