Een verzoek van een Franse arts om een Franse patiënt(e) te euthanaseren in een Belgisch woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf, werd onderzocht door het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Sommige leden van het comité vrezen dat dit een precedent kan scheppen voor euthanasietoerisme, anderen zien helemaal geen ethische bezwaren.
In principe geldt vrij verkeer van diensten, en de euthanasiewet maakt nu eenmaal euthanasie mogelijk in België. Dus de praktijk op zich lijkt niet onwettig. Toch is het wat tasten en zoeken omdat de kwestie op vele vlakken een precedent vormt.
Dat dit advies een harde noot om te kraken was, mag alvast blijken uit het moment waarop de vraag werd ingediend (27 april 2017) en het definitieve advies (26 oktober 2018). Het Comité deed er dus liefst anderhalf jaar over om dit advies op papier te zetten. Dat is wel lang, zelfs al gaat het om onontgonnen terrein. Met deze timing worden alvast geen verkiezingen beïnvloed.
Net nu keurde de ministerraad de nieuwe samenstelling van het Comité goed. De namen verschijnen weldra in het Staatsblad. Voor Paul Schotsmans was dit advies zijn laatste als comitévoorzitter. Volgens de beurtrol die doorgaans gevolgd wordt, zal de volgende voorzitter een vrijzinnige Franstalige zijn (na de katholieke Nederlandstalige).
Het Comité benadrukt vooreerst dat de vereisten van de euthanasiewet altijd moeten worden nageleefd en geëerbiedigd: de behandel- en zorgrelatie en onder meer de relationele aspecten arts-patiënt, zijn van primordiaal belang. De arts dient de patiënt goed te kennen om zijn/haar vraag om euthanasie goed te kunnen inschatten.
Twee tendensen
Verder tekenen zich twee tendensen af binnen het Comité. Sommige leden plaatsen grote vraagtekens bij de praktijk waarbij een Franse arts mogelijk regelmatig met patiënten uit Noord-Frankrijk naar ons land zou komen voor euthanasie. Met andere woorden: ze vrezen ‘euthanasietoerisme’, al wordt deze term niet letterlijk gebruikt. Maar even verder zeggen sommige leden die zich prinicipieel akkoord kunnen verklaren, dat “wanneer men het in deze centra occasioneel toelaat, men de deur openzet voor een praktijk die misschien toch snel een gewoonte kan worden.”
Enkelen struikelen ook over de plaats waar de euthanasie zou worden uitgevoerd – een centrum voor kort verblijf of een woonzorgcentrum: de centra zijn daarvoor niet primair bedoeld.
Dat sluit evenwel niet uit dat een centrum uitzonderlijk kan ingaan op een dergelijk verzoek. Sommigen bevelen hiervoor een ad-hocprocedure aan: meerdere betrokkenen die zich buigen over het verzoek, daarbij rekening houdend met de karakteristieken van de casus.
Naast deze leden die eerder een ‘ja, maar-standpunt’ innemen, is er een ander kamp dat
zonder enig ethisch bezwaar akkoord gaat. Een bevoegde arts, Belg of niet, kan volgens dit kamp in België euthanaseren. Uiteraard onder de voorwaarden van de euthanasiewet, maar verder zijn geen restricties nodig.