Arbeidsongeschiktheid en invaliditeit: we hebben een globale visie nodig (Benoît Collin, Riziv)

Tijdens de onderhandelingen onder leiding van formateur Bart De Wever kwam de arbeidsongeschiktheid ter sprake. Hij wilde artsen die dit te vaak of te lang voorschrijven aanpakken en bestraffen. Benoît Collin, administrateur-generaal van het Riziv, pleit voor een globale aanpak, met inbegrip van preventie, medische opvolging en ondersteuning van de patiënt, in plaats van enkel in te grijpen bij het voorschrijven.

“De kwestie van langdurige arbeidsongeschiktheid is zorgwekkend, zowel voor een toekomstige regering als voor de huidige”, zegt Benoît Collin, administrateur-generaal van het Riziv. "In 2024 zal de uitkeringssector goed zijn voor een totaal van 14,850 miljard euro, waarvan een groot deel (9,5 miljard euro) gebruikt zal worden voor de arbeidsongeschiktheid van werknemers die langer dan een jaar duren. De prognoses voor 2029 overschrijden de 19 miljard euro”.
De uitkeringssector is de derde grootste post op de begroting van de sociale zekerheid geworden, na de pensioenen en de gezondheidszorg, maar ruim vóór de werkloosheid. Dit heeft een grote impact op het federale begrotingssaldo. “Maar achter deze budgettaire cijfers gaan vooral mensen schuil: het aantal mensen waarvan erkend wordt dat ze langer dan een jaar niet kunnen werken ('invaliditeit') is gestegen van 289.814 in 2011 tot 502.371 in 2022. Dit is een stijging van 73% in 11 jaar. Van deze 502.371 mensen is 36,4% arbeidsongeschikt als gevolg van psychische gezondheidsproblemen en 31,7% als gevolg van spier- en skeletaandoeningen”.

Een globale aanpak voor betere zorg
Naast de budgettaire en tewerkstellingsuitdagingen, met zoveel mensen zonder werk en economische activiteit, is dit eerst en vooral een uitdaging voor de volksgezondheid, gezien de toename van het aantal ziekten die ertoe leiden dat mensen helemaal stoppen met werken. “Daarom hebben we de formateur en de onderhandelaars uitgelegd dat de aanpak van deze sector, en in het bijzonder van langdurige arbeidsongeschiktheid, een globale visie vereist die gezondheids- en werkgelegenheidsbeleid met elkaar verbindt, zonder iemand te stigmatiseren. Noch angelisme, noch populisme, maar een duidelijk kader dat de samenleving op een positieve manier mobiliseert door elke belanghebbende de verantwoordelijkheid te geven die hem toekomt, om een antwoord te bieden op deze uitdagingen op het gebied van gezondheid en werkgelegenheid, zowel vanuit een globaal perspectief als in elke individuele situatie”, benadrukt Benoît Collin.

Drie belangrijke momenten voor actie: voor, tijdens en na arbeidsongeschiktheid
Voor hem betekent dit actie ondernemen op drie momenten: voor, tijdens en na het begin van een arbeidsongeschiktheid. Vóór, met preventie, inclusief arbeidsomstandigheden en vroege medische zorg, om de noodzaak om te stoppen met werken te voorkomen of te beperken. Tijdens, met compensatie, maar ook medische controle (behandelingen) in verband met herstel en de mogelijkheid om het werk te hervatten. Nadien, met ondersteuning voor het hervatten van activiteiten die compatibel zijn met de medische situatie en de evolutie ervan.

Samenwerking tussen alle betrokkenen is essentieel
Om dit te bereiken moeten alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid nemen en samenwerken: de patiënt zelf, zorgverleners, medische en sociale hulpverleners buiten de therapeutische relatie (bedrijfsartsen, verzekeringsorganisaties met hun medische adviseurs, multidisciplinaire teams en back-to-work coördinatoren), en de arbeidswereld (werkgevers, vakbonden, FOD Werkgelegenheid, regionale arbeidsbureaus, enz.)

Een grotere rol voor het Riziv in de begeleiding van patiënten
“Er is ook een veel actievere rol voor het Riziv”, voegt de administrateur-generaal eraan toe. “Aan de kant van de ziekteverzekering, om samen met zijn partners aangepaste zorg te organiseren voor pathologieën in alle drie de fases (voor, tijdens en na arbeidsongeschiktheid). Niet om iemand tegen elke prijs weer aan het werk te krijgen, maar om zijn gezondheidstoestand te verbeteren, zodat hij weer aan het werk kan. Aan de kant van de uitkeringsverzekering, om samen met haar partners passende ondersteuning te organiseren voor arbeidsongeschiktheid en terugkeer naar werk. Maar ook om diepgaande analyses uit te voeren om de oorzaken van arbeidsongeschiktheid beter te begrijpen en in een vroeg stadium in te grijpen, bijvoorbeeld op het gebied van geestelijke gezondheid, door de WHO als epidemie bestempeld.”

Arbeidsongeschiktheid voorschrijven: in de eerste plaats een medische handeling
Voor Benoît Collin is het voorschrijven van arbeidsongeschiktheid geen administratieve handeling voor de zorgverlener. Het maakt deel uit van de medische activiteit en de opvolging van een patiënt. “Het is omdat een patiënt ziek is dat hij niet in staat is om te werken; deze “gezondheidsoorzaak" staat centraal en het voorschrijven van arbeidsongeschiktheid moet daarom beschouwd worden als een medische handeling. We stellen dan ook voor dat het Riziv, samen met zijn partners in de zorg- en uitkeringssector en in overleg met de zorgverleners, een omvattend plan implementeert om de centrale rol van het medisch beroep te ondersteunen, zodat het voorschrijven van arbeidsongeschiktheid wordt gezien als een onderdeel van de medische opvolging van patiënten. Dit ondersteuningsplan zou een aantal maatregelen kunnen omvatten: indicatieve beslissingsondersteuning, wijzigingen aan het modelgetuigschrift, een actievere rol van de huisarts, ook tijdens invaliditeit, het Trio-platform om de dialoog tussen huisartsen, medisch adviseurs en arbeidsgeneesheren te vergemakkelijken, voorschrijfprofielen, enz.

Een nieuwe medische betekenis geven aan invaliditeitsvoorschriften
“We moeten de medische betekenis van het voorschrijven van arbeidsongeschiktheid herstellen en onze steun verlenen om ervoor te zorgen dat deze medische handeling onder de best mogelijke omstandigheden wordt uitgevoerd, zowel voor de dienstverlener als voor het herstel en de terugkeer naar het werk van de patiënt onder de best mogelijke omstandigheden, aangepast aan zijn medische situatie en zijn professionele vaardigheden en capaciteiten.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.

Laatste reacties

  • Rodolphe Liagre

    19 september 2024

    Door ieder ziekenfonds wordt de wettelijke controle op zieken uitgeoefend door de medische dienst, met als eindverantwoordelijken de adviserend artsen. Die hebben in alle ziekenfondsen dezelfde opleiding genoten – een ManaMa in Verzekeringsgeneeskunde en medische expertise – en hebben in handen van het RIZIV de eed afgelegd van trouw aan de grondwet en de wetten van het Belgische volk.
    Deze artsen werken in opdracht van het RIZIV, hoewel hun rechtstreekse werkgever een ziekenfonds is. Hun onafhankelijkheid van enige ideologie is echter gegarandeerd en hun beslissingen vallen onder de controle van inspecteurs van het RIZIV. Er kan dus in principe geen onderscheid zijn tussen een “rode”, “blauwe”, “groene” of “onafhankelijke” adviseur. Dat het ene ziekenfonds milder is dan het andere is een vaak gehoord gerucht, dat echter niet op feiten gebaseerd is. Indien er al verschillen zijn in empathisch vermogen bij beslissingen in twijfelgevallen, ligt dat enkel aan de individuele verschillen tussen artsen, verspreid over alle ziekenfondsen. De zogenaamde inter-doktervariatie.
    Waarom dienen de adviserend artsen dan verspreid te worden over diverse werkgevers en locaties? Het zorgt ervoor dat je als lid van een ziekenfonds tientallen kilometers moet rijden hoewel er andere adviserende artsen vlakbij wonen.
    De logica zou dan ook zijn de wettelijk verplichte verzekering uit de ziekenfondsen weg te halen en over te hevelen naar het RIZIV. De ziekenfondsen kunnen zich dan op alle extralegale voordelen blijven toeleggen en de efficiëntie van de controles vaart er wel bij. Hoewel ieder ziekenfonds nu eigen dure informatica-systemen beheert, zou ene centraal systeem al een enorme besparing opleveren. Zelfs de NMBS heeft haar eigen ziekenfonds, waaraan geld besteed wordt dat de treinreiziger liever anders besteed zou zien.
    Gezien de budgettaire noodzaak en de hoge onkosten in de gezondheidszorg, heeft de nieuwe regering ook hier een verantwoordelijkheid. Terecht zegt Minister Franck Vandenbroecke dat besparingen mogelijk zijn zonder te snoeien, maar door het verhogen van de efficiëntie.
    Hopelijk kan deze kleine denkoefening ertoe bijdragen heilige huisjes in vraag te stellen, zodat er meer geld kan naar de zorg en minder naar de administratie.
    Rodolphe Liagre