Het aantal kinderen en jongeren dat rilatine krijgt tegen ADHD, is in tien jaar tijd met 20 procent gestegen. "Dramatisch", zegt CM-voorzitter Luc Van Gorp in Het Nieuwsblad. Vooral bij meisjes is er een sterke stijging: +42 procent.
Uit een nieuwe studie van CM blijkt dat een op de veertig Belgische kinderen en jongeren (2,4 procent) in 2022 rilatine of een gelijkaardig geneesmiddel kreeg voorgeschreven. Dat is 20 procent meer dan in 2013. Het zijn nog altijd vooral de jongens die het vaakst medicatie krijgen tegen ADHD, maar er is een inhaalbeweging bezig: het aantal meisjes dat rilatine krijgt, is gestegen met 42 procent.
Wie het medicijn krijgt voorgeschreven, neemt het vaak voor een erg lange periode. De helft zelfs langer dan acht jaar, en een op de vier 6-jarigen helemaal tot en met hun 17de. Mogelijk nemen ze het medicijn nog langer, maar na je 18de is het niet meer terugbetaald en daarom zijn er geen statistieken.
"Onze studie toont aan dat er iets fout loopt met de manier waarop ADHD met medicatie wordt behandeld", zegt CM. Want de medicatie heeft bijwerkingen zoals verminderde eetlust en slechter slapen, en over de gevolgen op lange termijn is weinig bekend.
Ook alarmerend is het feit dat de jonge patiënten vaak niet systematisch worden opgevolgd door zorgverleners die ervaren zijn in het omgaan met mentale problemen, aldus CM. In 2022 zag slechts 43 procent van de kinderen met ADHD die medicatie gebruiken, een psychiater en slechts 15 procent zag een psycholoog. "Dat is onvoldoende en onrustwekkend", zegt Van Gorp.
"We weten dat op lange termijn een behandeling door een psycholoog vergelijkbare resultaten oplevert als een behandeling met medicatie", aldus de CM-voorzitter. "Medicatie moet gecombineerd worden met andere soorten van behandeling, zoals therapie. Die behandeling moet ook nog laagdrempeliger worden."
Opvallend is dat jongens die geboren worden tussen oktober en december vaker medicatie nemen bij ADHD dan jongens geboren in een andere maand. Die tendens is ook te zien in andere landen, en daar ook bij meisjes, aldus CM. Die kinderen zijn elk jaar de jongsten van de klas. Het is dus mogelijk dat in bepaalde gevallen immaturiteit wordt verward met een aandachtsstoornis, en dat er dus onterecht naar medicatie wordt gegrepen, blijkt ook uit eerder onderzoek.
In Vlaanderen wordt duidelijk meer medicatie gebruikt dan in Wallonië en Brussel. In 2022 namen 2,9 procent van de Vlaamse kinderen en jongeren tussen 6 en 17 jaar Rilatine of een aanverwant medicijn, tegenover slechts 1,1 procent in Wallonië en 0,6 procent in Brussel.
Omdat slechts twee van de vier geneesmiddelen op basis van methylfenidaat worden terugbetaald door de ziekteverzekering - Rilatine en Equasym - zijn de cijfers van de studie mogelijk een onderschatting van de realiteit. CM pleit daarom voor een duidelijke registratie van alle geneesmiddelen die verkocht worden, ook de niet-terugbetaalde.
Voor het ziekenfonds speelt ook het onderwijs een rol in hoe we met kinderen en jongeren met ADHD omgaan. "Een versterking van de kennis over aandachtsstoornissen als ADHD is nodig, net als een betere bewustmaking rond het risico op overdiagnose - vooral bij kinderen van het eind van het jaar."