Afgelopen zomer ging Wim Robberecht met pensioen. De voormalige ceo van het UZ Leuven blikte in De Standaard van gisteren terug en vooruit. Enkele uitspraken.
Zorgvraag-gedreven gezondheidszorg
“We moeten evolueren naar een gezondheidszorg die niet gedreven wordt door het zorgaanbod zoals nu, maar door de zorgvraag: welke zorg heeft de bevolking in een regio nodig? Dat vergt afspraken, integratie van alle zorgverleners, een aanpak op populatieniveau.”
Over het personeelstekort in ziekenhuizen
“We hebben honderd bedden kunnen sluiten door nog meer ambulant te werken: patiënten niet meer op te nemen, maar dezelfde dag naar huis te sturen. Of slechts één nacht op te nemen. Dat kent natuurlijk grenzen. Want wie nog wel moest opgenomen worden, was natuurlijk zieker en had meer zorg nodig.”
“Er zijn nog altijd 90 bedden gesloten door gebrek aan personeel. Op sommige afdelingen is er geen tekort, op andere, echte hospitalisatie-afdelingen zoals geriatrie of maag- en darmziekten wel. Daar is het werk zwaar, met nacht- en weekendshifts. We zouden moeten evolueren naar een flexibeler systeem waarbij je zes maanden op een hospitalisatie-afdeling werkt en zes maanden op een ambulante afdeling. Dan krijg je voldoende afwisseling en kun je naar adem happen als het te zwaar wordt.”
Opdracht- in plaats van prestatiegeneeskunde
“Ik pleit voor een systeem waarbij opdrachtgeneeskunde de plaats van prestatiegeneeskunde moet innemen. Nu wordt per prestatie betaald: hoe meer operaties, hoe meer bedden, hoe meer inkomsten. Het risico is dat je dan te veel opereert.”
“Bij opdrachtgeneeskunde weet je hoeveel mensen in een populatie diabetes, hoeveel obesitas, hoeveel borstkanker hebben en zorg nodig hebben. Per zorgopdracht - bijvoorbeeld het suikergehalte van diabetici verminderen tot een bepaalde waarde - geeft de overheid je een duidelijk budget. Dan krijg je geld om een gezondheidsobjectief te realiseren, niet per prestatie. De prestatiegeneeskunde is eindig.”
“Het moeilijke is dat de overheid moet definiëren welk doel ze wil bereiken.”
UZ’s aan de top
“De organisatie van de zorg in een regio stel je best voor met een driehoekige structuur. Op het onderste niveau, het dichtst bij de patiënt, kun je de thuisverpleegkundigen plaatsen. Hun belang zal alleen toenemen.”
“Dan heb je het niveau van de huisartsen en het 'community'-ziekenhuis dat onmiddellijke medische zorg biedt.”
“Daarboven heb je het referentieziekenhuis met enkele meer gespecialiseerde zorgprogramma's.”
“Overkoepelend voor enkele regio's heb je ten slotte een universitair ziekenhuis. Die niveaus moeten met elkaar communiceren.”
“Tegenstanders zullen stellen dat ik een militair systeem voorstel. Dat is niet zo, maar per regio moet één instantie de taken wel verdelen en het budget beheren. Als het overheidsdoel niet wordt gehaald, dan moet iemand verantwoording afleggen aan de overheid en bijsturen. Het lijkt misschien zeer hospitalocentrisch , maar dat is het niet. Het helpt om taken en rollen nauwkeuriger te definiëren.”
Levensmoe
Wie levensmoe is, moet uit het leven kunnen stappen (Luc Van Gorp, CM): “Dat is een heel moeilijke discussie, maar we mogen ze niet uit de weg gaan. Van Gorp uitte een terechte bekommernis.”
Over de evolutie naar ‘ziekenhuismastodonten’
“De toekomst zit niet in een wedloop om de meeste bedden, wel in samenwerken en integreren. Een ziekenhuis heeft een kritische omvang, het kan ook te groot worden. Het moet bestuurbaar blijven. Medewerkers moeten zich goed blijven voelen. Mensen mogen niet verloren gaan in anonimiteit. Dat is hier ook een opdracht. Het UZ Leuven heeft een kritische grootte bereikt, maar is een krachtig ziekenhuis, omdat je hier tot een familie behoort.”
“Een chirurg, bijvoorbeeld, moet met de ogen dicht op de verpleegkundige naast hem kunnen vertrouwen.”