Nooit kregen slachtoffers van medische ongevallen meer schade vergoed dan in 2021. Dat schrijft De Standaard op basis van het nieuwste jaarverslag van het Fonds Medische Ongevallen. Het totaalbedrag aan schadevergoedingen steeg van 8,5 miljoen euro in 2020 naar 14,1 miljoen in 2021.

Wie aan een operatie (blijvende) letsels overhoudt, al dan niet door een medische fout, kan sinds 2012 aankloppen bij het Fonds voor de Medische Ongevallen (FMO). Die overheidsdienst onderzoekt het oorzakelijk verband, bepaalt de ernst van de schade en kan in bepaalde gevallen de schade ook zelf vergoeden. Het fonds dient als gratis laagdrempelig alternatief voor potentieel lange en moeilijke rechtszaken die patiënten zelf aanspannen.

De instelling, onderdeel van het Riziv, kent een erg bewogen verleden. In 2018 was er veel kritiek door grote vertragingen en moeizame procedures. Ook het Rekenhof oordeelde in 2020 dat het fonds "sneller, eenvoudiger, goedkoper en doeltreffender" moest. Op dat moment was de doorlooptijd van een dossier gemiddeld vier jaar, acht keer langer dan de wettelijk vastgelegde termijn van zes maanden.

Maar stilaan keert het tij, toont het nieuwste jaarverslag. Lag het aantal afgewerkte dossiers de jaren ervoor rond de 600, dan steeg dat in 2021 naar 848. Ook het totaalbedrag dat werd uitgekeerd voor schadevergoedingen, steeg van 8,5 miljoen in 2020 naar een record van 14,1 miljoen euro in 2021.

Een gemiddeld dossier neemt nu 3,7 jaar in beslag - 1.343 dagen - in plaats van de vier jaar uit het Rekenhof-rapport. 'Te lang', oordeelt de dienst ook zelf nog, al verwacht de dienst volgend jaar een verdere dalende evolutie. Voor de afhandeling van complexe medische dossiers kan de wachttijd nog erg lang oplopen.