Ongeveer 260.000 mensen, of 5,2 procent van de werkende bevolking, hebben een tweede job. Dat blijkt woensdag uit cijfers van het Belgisch statistiekbureau Statbel, die betrekking hebben op het jaar 2023. Zowat een kwart van de loontrekkenden is dan weer deeltijds aan de slag.
In 2018 had 3,8 procent van de werkende bevolking een tweede job, maar de voorbije jaren is dat aandeel dus toegenomen tot 5,2 procent. In vergelijking met 2022 is dat percentage wel status quo gebleven.
Vooral hooggeschoolden (6,5 procent) kiezen er vaak voor om via een extra job nog iets bij te verdienen. Daarnaast ligt dat percentage ook hoger bij de 25- tot 49-jarigen. Tot tien jaar geleden waren er duidelijk meer mannen die meer dan één job uitoefenden, maar dat verschil is intussen volledig weggewerkt.
In bijna zes op de tien gevallen worden de bijkomende jobs als zelfstandige uitgeoefend. De populairste sectoren zijn dan weer menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, onderwijs, en de groot- en kleinhandel.
Voorts blijkt uit de Statbel-cijfers dat 26,0 procent van de loontrekkende werknemers in België deeltijds aan de slag is. Dat cijfer is ongeveer stabiel gebleven in vergelijking met vorig jaar. Vooral vrouwen werken deeltijds: 40,2 procent tegenover 12,1 procent van de mannelijke loontrekkenden. Dat verschil is wel aan het afnemen.
Ook blijken mannen en vrouwen niet om dezelfde reden deeltijds te werken. Voor vrouwen is het opnemen van zorg voor de eigen kinderen of andere personen de belangrijkste reden om de werktijd terug te schroeven. Bij mannen gaat het meestal om andere persoonlijke redenen.
Zowel bij mannen als bij vrouwen is vier vijfde werken het populairste deeltijds regime.