In Luik is het startschot gegeven voor het grote Euregionaal burgeronderzoek 'Blue Zone'. De komende drie jaar worden de gezondheid en levensverwachting van duizend inwoners van Belgisch- en Nederlands-Limburg, Luik en de Duitse stedenregio Aken gevolgd en in kaart gebracht. Die blijken immers nogal sterk te verschillen: zo leven Limburgers gemiddeld 2,7 jaar langer dan Luikenaren.
Waarom er verschillen zijn op vlak van levensverwachting tussen de vier grensregio's Maas-Rijn is nog niet duidelijk. Mogelijk spelen de verschillen in de sociaal-economische profielen en levensstijl van de inwoners een rol.
Met het onderzoek willen de onderzoekers van de universiteiten van Hasselt, Luik, Maastricht en Aken een aantal belangrijke cardiometabole variabelen en de mentale gezondheid van de geselecteerde inwoners uit de grensregio's in kaart brengen, onderzoeken en vervolgens vergelijken met de nationale data uit andere regio's.
"In dit project willen we in totaal 1.000 inwoners, 250 per grensregio, nauwgezet (digitaal) opvolgen", zegt professor Bert Op 't Eijnde (UHasselt), die het project Blue Zone leidt. "Specifiek zijn we op zoek naar inwoners uit de steden Genk, Heerlen, Sittard-Geleen, Pepinster, Seraing, Chaudfontaine en de Städteregion Aachen. In eerste instantie willen we de mate van fysieke activiteit, cardiometabole en mentale gezondheid en de voedingsgewoonten van inwoners in deze grensregio in kaart brengen."
Ook willen de onderzoekers de levensstijl van de geselecteerde inwoners via een individuele begeleiding en opvolging proberen te verbeteren. Dat zal gebeuren met behulp van bijvoorbeeld een sporthorloge en apps. "Daarnaast gaan we ook na of verhoogde fysieke activiteit een invloed heeft op de algemene cardiometabole en mentale gezondheid van de inwoners en hun gezonde voedingsgewoonten. Op die manier willen we beleidsmakers aanbevelingen geven over welke strategieën het best mensen overtuigen om fysiek actiever te zijn en te kiezen voor een gezondere levensstijl."
Het onderzoeksproject heeft een budget van 3,14 miljoen euro, gefinancierd door de Europese gemeenschap (50 procent), de Waalse regering en de projectpartners.