De mismatch tussen opgeleide specialisten en de uitstroom, soms met dreigende werkloosheid tot gevolg en gesignaleerd in onze jongste papieren editie, haalde grote koppen in de pers. Het kabinet Vandeurzen is ermee bezig, klinkt het. Hopelijk wordt dat snel vertaald in concrete daden.
Woordvoerder Nico Krols verwijst naar de adviezen van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België (KAGB) over de stagekwaliteit en de aantrekkelijkheid van de knelpuntspecialismen (tand)artsen. Of de Vlaamse overheid hierin sturend kan optreden via minimale subquota, om zo de specialismen die te veel studenten aantrekken, af te romen en te heroriënteren naar de knelpuntspecialismen?
“Uit de KAGB-adviezen blijkt dat het huidige systeem van minimale subquota in de geneeskunde voor bepaalde specialismen geen reële impact heeft, maar wel een signaalfunctie”, aldus het kabinet.
“Daarom bereidt Vlaanderen een wetgevend kader voor om maximale subquota met een stimulatiebeleid voor de knelpuntspecialiteiten mogelijk te maken.”
Als officiële wetenschappelijke onderbouw voor dat stimulatiebeleid zullen de adviezen dienen van de federale Planningscommissie voor het medisch aanbod “die ook per deelstaat zijn uitgewerkt.” Een Vlaamse adviescommissie zal die adviezen dan interpreteren en op haar beurt haar advies aan de Vlaamse overheid voorleggen, luidt het.
Het lijkt op het eerste gezicht nogal een omslachtige bedoening, zeker als je daarmee de directe aanpak vergelijkt van Toenga De Vos en Bart Vergauwe, die in hun enquête meteen de vinger aan de pols hielden van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Komt nog bij dat de KAGB-adviezen inmiddels al anderhalf jaar geleden geformuleerd zijn. Tijd dus om tot actie over te gaan, wil men de schade beperken van de huidige mismatch. En liefst actie die tot concrete resultaten leidt.
Intussen is door de ministerraad vorige week het artsenquotum vastgelegd voor 2024, het jaar waarin de eerste artsen afstuderen die nu aan hun opleiding zijn begonnen. Het gaat om 859 artsen in Vlaanderen en 586 in de Franse gemeenschap.
Het Rekenhof heeft eerder dit jaar de verdeelsleutel vastgelegd van de Riziv-quota tussen Vlaanderen en Franstalig België. De Planningscommissie legt het federale quotum vast, het Rekenhof bepaalt de verdeelsleutel tussen Nederlandstaligen en Franstaligen.
Die verdeelsleutel komt dicht bij de traditionele 60-40-regel. Voor Vlaanderen gaat het om 59,43 % en voor de Franse gemeenschap om 40,57%. Vanaf nu zal het maximale aantal nieuwe artsen elk jaar worden vastgelegd door de ministerraad. Voor de Franse gemeenschap gaat het om 586 in 2024, maar omdat er de afgelopen jaren te veel artsen zijn afgestudeerd wordt dat verlaagd tot 505. Dat zal ook de komende jaren blijven gebeuren tot het overtal is weggewerkt. In Vlaanderen is er dan weer een tekort en wordt het aantal tijdelijk verhoogd tot 928.
Anderzijds: voor dit jaar werd het quotum voor afstuderende artsen ruim overschreden. Maar omdat intussen elke gemeenschap een toelatingsexamen heeft, wordt die overschrijding door de vingers gezien…
Laatste reacties
Luc BOSMANS
25 mei 2018Beste,
Fraai overheidsbeleid.
Er is een tekort aan urgentieartsen en specialisten mogen zich terug generaliseren door op spoed te gaan werken. Van Specialist naar generalist ! Verzekeringen vragen intussen certificaten omtrent uw generale kennis.
Nog fraaier wordt het als we kijken wat de hedendaagse jonge huisarts begeestert.
Minder uren werken en zich bijscholen in esthetische geneeskunde.
Zo krijgt de patient een onkundige huisarts voor zijn esthetische geneeskunde
en op de spoed krijgt de patient een onkundige esthetisch chirurg specialist voor zijn dringende huisartsvraag.
Ook dat is Belgie.
Nog meer Belgie wordt het, als we kijken welke carriereswitch die werkloze chirurgen en -gynaecologen maken.
U raadt het al "esthetische chirurgie".
Ikzelf ga het nog 19 jaar volhouden en doorbijten.
MVG
Dr Luc Bosmans
Plastisch chirurg
Hasselt