Het college van atsen-directeurs vraagt een drastische verbetering van de vergoeding die specialisten krijgen in een aantal revalidatiecentra. Het rekent voor wat die verbetering moet inhouden en komt uit op 45.000 euro extra/jaar per voltijdse specialist. In het beste geval kan die verbetering ingaan op 1 april volgend jaar.
Meer bepaald gaat het om twee revalidatiecentra met een specifieke loonkostberekening. Wordt de normale weg van de besluitvorming gevolgd, dan kan de verbetering een feit zijn tegen 1 april 2023.
Omdat de honorering van de artsen-specialisten in de revalidatiecentra achterop bleef in vergelijking met wat dergelijke artsen in principe krijgen uitbetaald volgens de nomenclatuur, hebben revalidatiecentra meer en meer problemen om goede artsen-specialisten aan te werven en in dienst te houden. Nochtans zijn ze er onontbeerlijk en kan hun afwezigheid het voortbestaan van het betrokken revalidatiecentrum in het gedrang brengen. Dus dringt zich een drastische aanpassing op.
Zesde staatshervorming
Na de bevoegdheidsoverdracht bij de zesde staatshervorming resten nog twee revalidatiecentra met een niet-overgehevelde revalidatieovereenkomst die geen deel uitmaken van een ziekenhuis en waarvan de loonkost van het volledige revalidatieteam vergoed wordt op basis van een precieze loonkostberekening (momentopname) van het tewerkgestelde team: de revalidatiecentra van Clairs Vallons in Ottignies en het Zeepreventorium in De Haan.
In deze twee revalidatiecentra, die allebei (hoofdzakelijk) in internaatsverband functioneren, worden de arbeidsuren van de artsen volledig vergoed via all-in revalidatieforfaits en zijn deze arbeidsuren precies vastgelegd. Voor wat hun activiteit in de revalidatiecentra betreft, kunnen die artsen geen nomenclatuurprestaties aanrekenen. Volgens het College van artsen-directeurs is het voor de betrokken revalidatiecentra ook niet wenselijk om af te stappen van de huidige all-in-regeling, omdat dat nadelig zou zijn voor de patiënten (verhoogde remgelden) en in de praktijk tot misbruiken zou kunnen leiden.
De vergoedingen die deze revalidatiecentra aan hun artsen kunnen betalen voor hun bijdrage tot het revalidatieprogramma, worden dus volledig bepaald door de bedragen die daarvoor in het revalidatieforfait zijn opgenomen.
De verloning van de artsen via de revalidatieforfaits is gebaseerd op het barema van adviserend arts bij een ziekenfonds. Op basis van dit barema worden huisartsen en specialisten op dezelfde manier verloond.
Uit de boot gevallen
De activiteiten van de artsen die werken binnen de revalidatie-overeenkomsten zijn voor het overgrote deel intellectuele prestaties. Enkele jaren geleden is de vergoeding van de intellectuele prestaties van artsen-specialisten op basis van de nomenclatuur geherwaardeerd. De vergoeding via de revalidatieforfaits van de intellectuele prestaties van psychiaters, kinder- en jeugdpsychiaters, pediaters, … en verschillende andere disciplines van artsen-specialisten in de revalidatiecentra is echter niet verbeterd. Het barema van adviserend arts is immers (in tegenstelling tot de nomenclatuur) niet geherwaardeerd.
Vergelijking
Dat plaatst de revalidatiecentra in een zwakke concurrentiepositie. Momenteel schommelt de vergoeding per gewerkt uur van de specialisten (en van de huisartsen) die voor een revalidatiecentrum werken met behoud van het zelfstandigenstatuut, in de praktijk vermoedelijk tussen 67,84 euro voor een beginnende arts en 87,50 euro voor een specialist met 17 dienstjaren. Dat stemt overeen met een bruto-inkomen (voor artsen die als zelfstandige werken voor een revalidatiecentrum) van 134.000 € à 173.000 €.
Ter vergelijking: via de nomenclatuur kan een geaccrediteerde psychiater (uitgaande van een honorarium van 83,00 € voor een psychotherapiezitting van 45 minuten, nomenclatuurverstrekking 109631) een uurloon halen van 110,67 €, ook met weinig dienstjaren, wat (uitgaande van 52 weken X 38 werkuren = 1.976 werkuren per jaar) overeenstemt met een bruto-inkomen van 218.684€. Alhoewel het voorstel van het College van artsen-directeurs zeker niet alleen slaat op de psychiaters, wordt de psychotherapieverstrekking van 45 minuten toch als uitgangspunt voor de vergelijking genomen omdat voor deze nomenclatuurverstrekking een expliciete tijdsduur wordt vooropgesteld.
Daarom vraagt het College een budget om de verloning van alle specialisten (dus niet alleen de psychiaters) die werken in de bedoelde revalidatiecentra, aanzienlijk te verbeteren. Concreet: voor de 11,37 VTE artsen-specialisten van de twee betrokken revalidatiecentra (Clairs Vallons en Zeepreventorium) gemiddeld een verhoging van het jaarlijks honorarium (voor een zelfstandige) of de jaarlijkse loonkost (voor een werknemer) te voorzien van 45.000 € per voltijdse, wat ongeveer het verschil dekt tussen de huidige maximale loonkost op basis van het barema van artsen-directeurs en de inkomsten die uit de nomenclatuur kunnen worden geput. 11,37 VTE X 45.000 € = 511.650 €.
Voor de specialisten in de centra voor ambulante revalidatie (CAR) die door de zesde staatshervorming naar de deelstaten zijn overgeheveld, heeft de Vlaamse overheid jaren geleden al een dergelijke verbetering van de verloning gerealiseerd.