Bijna 13 jaar geleden zat ik samen met 5.000 anderen in een koude hangar in de buurt van Brussel. De hangar stond tussen mij en mijn toekomst als dokter, wat ik al had beslist te worden toen ik vier jaar oud was. Na een klein horde te hebben gemist, nam ik twee maanden later voor een tweede keer deel aan het ingangsexamen, om dit keer in een nog killere Brusselse hangar mijn kans niet te laten schieten. Enkele weken later startte ik mijn studies geneeskunde.
In de zeven jaar die daarop volgde, leerde ik dat een mens uiterst complex in mekaar zit en dat er o zo ontzettend veel kan misgaan. ‘Het is een wonder dat ik nog leef!’, dacht ik meermaals bij mezelf. Dat besef werd enkel groter tijdens mijn stages, waarbij ik oog in oog kwam te staan met ziektes die voor mij tot dan toe enkel op papier hadden bestaan. Ik zag leeftijdsgenoten bezwijken aan kanker. Kinderen van vijf jaar vechten voor hun leven. Op vele manieren waren die confrontaties psychologisch zwaar en had ik moeite ze een plaats te geven. Zeker na een stage in Zuid-Afrika, waar een kind krijgen – bij ons als evidentie beschouwd – levensgevaarlijk is.
Na zeven jaar geneeskunde, kwam zes jaar specialisatie. Ik herinner me m’n eerste patiënt als internist-to-be alsof het gisteren was: een 57-jarige man met suikerziekte die de spoedgevallen op een brancard kwam binnengerold met een torenhoge suikerspiegel. ‘Aha,’ dacht ik, ‘ insuline en veel vocht geven!’ Een belangrijk deel van de behandeling bestaat er inderdaad in vocht te geven aan iemand met een hoge suikerspiegel. Echter, de patiënt was ook gekend met hartfalen en had op dat moment al redelijk wat water op de longen. ‘Zal ik dan ook ineens een bed op intensieve zorgen regelen?’ vroeg de verpleegkundige met 30 jaar ervaring. ‘Euh, wat bedoel je?’ ‘Nou, als we deze vocht gaan geven, dan lopen z’n longen zo onder en stikt hij.’ ‘Ah, op die manier.’ Ik slikte. Op dat moment besefte ik dat theorie en praktijk niet hetzelfde zijn.
De leercurve was gelukkig steil en na het grootste deel van de zes jaar specialisatie als een kluizenaar binnen de vier muren van een ziekenhuis te hebben doorgebracht, studeer ik over enkele maanden eindelijk af als internist. Ik heb de voorbije jaren levens gered, maar ook beëindigd. Hoe vreemd het ook mag klinken, die laatste zijn me het meest bijgebleven. Meer nog, nooit heb ik zo'n dankbaarheid ervaren als van de patiënt en z'n familie die je begeleidt in de laatste levensfase. Meer dan alle ribbenbrekende reanimaties samen, zijn de herinneringen aan het handvol keren dat ik euthanasie en palliatieve sedatie verstrekte, me het meest waardevol. Nooit vergeet ik de warme, vastberaden handdruk en de dankwoorden van de patiënt – zijn schouderzenuw aangevreten door een longtumor – terwijl hij langzaam weggleed uit het leven en de pijn daarbij vaarwel zei. Ik ben blij en trots dat België, samen met slechts een handvol landen in de wereld, een wettelijk kader heeft dat degelijke palliatieve zorg mogelijk maakt.
Toch ben ik na 13 jaar van plan de geneeskunde vaarwel te zeggen. Ik wil geen dokter meer zijn. De belangrijkste reden voor mijn beslissing is de overheersende machteloosheid die ik voel als ik patiënten voor me in bed zie liggen. ‘Waarom heb jij longkanker, terwijl je nooit gerookt hebt?’ ‘Waarom stierf jij op je 40ste door een hartinfarct?’ ‘Waarom ga jij hier dood aan leukemie en niet ik?’ Met andere woorden, zolang de root causes niet worden aangepakt, zal ik die onmacht blijven voelen en zullen mensen blijven sterven aan vermijdbare oorzaken of een ellendig leven leiden door hun chronische ziekte.
Begrijp me niet verkeerd, ik doe hiermee geen afbreuk aan collega’s die het talent, de passie en het geduld hebben om die patiënten te behandelen. Integendeel, ik heb oneindig veel respect voor hen, maar ik kan het niet. Het ‘waarom’ staat me te zeer in de weg; het is me te belangrijk. Het zoeken naar antwoorden op de vraag waarom bepaalde mensen ziek worden en anderen gespaard blijven, drijft me verder dan de traditionele arts-patiënt relatie.
Twee voorbeelden ter illustratie:
1) Luchtvervuiling is wereldwijd de nummer één killer, dodelijker dan tabak en drie keer zo dodelijk als aids, malaria en tuberculose tezamen (Bron).
2) Darmkanker, de laatste decennia uitgegroeid tot de tweede meest voorkomende kanker bij vrouwen en de derde meest voorkomende bij mannen wereldwijd, in belangrijke mate een gevolg van een verwesterd dieet met een hoog verbruik van (verwerkte) vleeswaren. Geen misplaatste grap, charcuterie staat in dezelfde categorie als asbest, diesel en tabak: bewezen kankerverwekkend (Bron).
Voeg aan mijn gevoel van ‘te dweilen met de kraan open’, klimaatverandering toe en de moed zakt me al gauw in de schoenen. De impact van klimaatverandering op de planeet en de mens neemt nu al zulke proporties aan dat het zonder twijfel de grootste bedreiging van de eeuw vormt voor de globale volksgezondheid (Bron). Denk hierbij aan hittegolven, droogte, overstromingen, uitbreidende infectieziekten, hongersnoden door mislukte oogsten, massamigratie, maar ook aan minder apocalyptische effecten als meer allergieën door toename van het aantal pollen, hypertensie door het drinken van grondwater met een hoger zoutgehalte door het stijgen van de zeespiegel en malnutritie door afname van mineralen en vitaminen in onze voeding door toename van CO2 in de lucht (Bron).
Ik ben me ervan bewust dat ik uit een bevoorrechte plaats kom en dat ik - in de woorden van mijn stagebegeleider bij de Wereldbank – ‘beschaamd’ moet zijn dat ik geen dokter meer wil zijn. In België hebben we een arts per 240 inwoners (Bron). In Guinee-Bissau, waar hij werkt, hebben ze er een per 22.000 (Bron), dus ik begrijp zijn frustratie. Toch denk ik dat mijn keuze trouw is aan wat Hippocrates zo’n 2500 jaar geleden zei: primum non nocere. Ik wil met name proberen om op een hoger niveau aan geneeskunde te doen, door meer in te spelen op beleidskeuzes, gebaseerd op gedegen gezondheidseconomisch onderzoek. Zo zou het budget voor gezondheidspreventie in Vlaanderen moeten worden verdubbeld van de huidige twee (Bron) naar vier procent van de totale uitgaven van onze gezondheidszorg, op gelijke hoogte met het Europese gemiddelde. In andere maatschappelijke discussies en beleidsorganen moet gezondheid centraler komen te staan. De Wereldgezondheidsorganisatie adviseert health in all policies, omdat het zichzelf daardoor simpelweg terugbetaalt, in veelvoud (Bron). Neem mijn eerste voorbeeld van luchtvervuiling: voer doortastend beleid en ons land kan jaarlijks 17 miljard euro ofte zes procent van het bruto binnenlands product uitsparen - op Europees niveau zelfs een hallucinante €1.430 miljard (Bron), zonder zelfs de klimaateffecten op lange termijn mee in rekening te brengen. Zei er iemand ‘gat in de begroting’?
Misschien is luchtvervuiling wel te abstract voor politici om actie te ondernemen. Nochtans heeft het verleden aangetoond dat impact op menselijke gezondheid wel degelijk politici kan overtuigen om actie te ondernemen, zoals in 1987, toen de forse toename van het aantal huidkankers als gevolg van het gat in de ozonlaag – veroorzaakt door bepaalde koelvloeistoffen en drijfgassen gebruikt in onder andere koelkasten – dé overtuigende factor was voor overheden om het Montréal-protocol te ondertekenen. Tot op heden is dit protocol een van de weinige echt succesvolle internationale verdragen, met als resultaat dat het gat in de ozonlaag nu langzaam weer kleiner wordt, met de projectie te verdwijnen tegen 2060 (Bron). Een leuk neveneffect van dit protocol is overigens dat het bijzonder effectief is in de strijd tegen klimaatverandering. Recent nog werd het veranderen naar – reeds beschikbare en betaalbare – alternatieven in koelkasten en airco’s gecategoriseerd als dé meest effectieve maatregel die we kunnen nemen in de strijd tegen klimaatverandering (Bron).
Noem me gerust naïef, maar als we in deze generatie het tij niet doen keren, dan ziet onze toekomst op deze planeet er bijzonder somber uit. Dus neem ik afscheid. Afscheid van de geneeskunde, maar niet van de patiënt, omdat ik mezelf zal toeleggen op beleid ten gunste van de patiënt van morgen.
Sam Proesmans is arts, studeerde volksgezondheid aan Columbia University in New York en is lid van de Vrijdaggroep, beleidsplatform voor jongeren van diverse pluimage ondersteund door de Koning Boudewijnstichting.
Laatste reacties
jens van roey
30 april 2019Beste Sam, ik begrijp je volledig. Zelf kan ik terugkijken op een carrière daar ik met pensioen ben. Inderdaad zorgen voor mensen is een erg dankbare taak en geeft met momenten enorm voldoening. In het tweede deel van mijn loopbaan stond ik meer aan de kant van het onderzoek en van ondersteuning van preventief beleid, dit gaf misschien minder directe persoonlijke voldoening maar achteraf gezien is het volledig in lijn met je betoog. Primum non nocere maar bovenal voorkomen is beter dan genezen. Ik stap dan ook als grootouder in volle bewondering mee met die dappere klimaatjongeren, klimaatspijbelaars. Indien we met zijn allen wat bewuster leven, wat meer aandacht aan de medemens zouden geven zou er geen nood zijn aan drastische klimaat maatregelen.
Succes met je verdere loopbaan, Jens.
Greta Van Kersschaever
23 april 2019Beste,
je blijft arts, alleen geen klinische arts meer maar wel een arts die meer beleidsmatig gaat werken en preventielijnen uitzet. Is ook belangrijk.
Liesbet DE WACHTER
21 april 2019Beste Sam,
ik lees je artikel en ben blij dat iemand het lef heeft om zijn gouden kooi te verlaten, het intellect om het geheel te overschouwen én de langetermijnvisie die onze politici ontbreekt. Ik ben ervan overtuigd dat je inderdaad meer zal kunnen realiseren als je de problemen bij de bron aanpakt en zou graag mijn stem geven aan mensen zoals jij bij de verkiezingen. Chapeau en hopelijk horen we nog meer van jou in de toekomst !
Liesbet
Lutgard WAUTERS
21 april 2019Ik ben bijna 60 jaar en was altijd huisarts. Als je een patiënt doorstuurt naar een specialist, dan moet jezelf al een klein beetje weten, voelen, wat er mis is, anders vindt de specialist het ook niet. En dat ondanks een heel escadron aan dure technische onderzoeken. Als je als huisarts de diagnose kent en je weet dat er geen behandeling is, maar de patiënt dringt aan om doorgestuurd te worden, dan stuur je hem door. Voor je patiënt is het "hoop doet leven en leven is hoop". De geneeskunde kan veel vandaag, met superdure machines diagnoses stellen, waarvoor geen behandeling is of een dure behandeling, die vaak niets uithaalt. Ja, collega Proesmans, het is vaak ontgoochelend. En ik zeg honderden keren aan mijn patiënten : " als er één ding is waar ik in geloof, op basis van onze huidige kennis, dan is het in preventie". Maar ook die preventie wordt commercieel uitgebuit. En voor onze bestuurders zijn de klimaatrampen "een ver van hun bed show"
Patrick Cras
19 april 2019Als neuroloog heb ik dit gevoel van machteloosheid zo vaak ervaren... Maar veel van de patiënten die ik heb bijgestaan in de moeilijke momenten van hun leven hebben het anders aangevoeld. Zij wisten dat ik er was om te luisteren en te verzachten waar ik kon. Ik heb die dankbaarheid leren appreciëren, ook al had ik zelf het gevoel dat ik weinig kon doen. Van mijn patiënten heb ik o zo veel levenslessen gekregen. Dat een jonge collega zo vroeg in zijn carrière de stethoscoop neerlegt is een groot verlies.
Frank COMHAIRE
19 april 2019onze collega lijdt blijkbaar aan een "midlife crisis". Ik doe sinds 1964 met groot genoegen aan geneeskunde, tot op heden, nu ik 79 jaar ben... als internist. Nooit heb ik mijn werk met tegenzin gedaan, al ben ik wat minder enthousiast over de manier hoe de "richtlijnen"-geneeskunde thans veelal wordt toegepast. Wie de geneeskunde niet met hart en ziel voor zijn patiënten beoefent, heeft de verkeerde keuze gemaakt, vanaf het begin. En heeft uiteindelijk veel geld gekost aan de gemeenschap. Hij/zij MOET deze investering vanwege de gemeenschap aan de gemeenschap teruggeven, door zijn "vak" naar behoren te blijven uitoefenen, ook en ondanks een (tijdelijk) ontmoediging.
Ilse DEGREEF
19 april 2019Zelden zulke mindflip gelezen. Alle respect voor het preventieve aspect van gezondheidszorg, zelfs om de persoonlijke keuze van deze zelfverklaarde ex-collega. Maar een maatschappij investeert ook in de artsenopleiding om de lijdende mens te helpen. Dus zichzelf publiekelijk en intensief 'verdedigen' om het beroep te verlaten … het staat iedereen vrij. Maar is dit nodig en nuttig? Als wij collega's allemaal zijn voorbeeld zouden volgen, ziet het er slecht uit voor die lijdende mens. Maar hey, we zijn dan toch aan de preventie statistieken aan het werken. Dat kan misschien een palliatieve troost zijn voor die arme lijder... er is tenslotte gelukkig euthanasie
Staf HENDERICKX
18 april 2019Beste, ik begrijp collega Proesmans volledig. Samen met een deel collega's zijn we van start gegaan om dezelfde reden met een groep 'artsen voor duuurzaamheid' : "A4D". Nu zou het beter zijn dat we alle krachten bundelen. Ik heb twee jaar geleden vanuit die frustratie het boek 'Van mammoet tot big mac' geschreven. Ik zou graag in contact komen met collega Proesmans. Is het mogelijk over zijn emailadres te beschikken? Met dank en vriendelijke groeten. Dr. Staf Henderickx